V5 español - semana del 9 de diciembre de 2024

¡Hola y bienvenidos!
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 6

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

¡Hola y bienvenidos!

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we al gedaan: 
1) Authentieke teksten lezen uit de Spaanstalige wereld.
2) Het verschil tussen de indefinido en de imperfecto herkennen en toepassen.
3) De subjuntivo om advies + je mening te geven
4) Herhaling van de imperativo en andere voorbeelden om advies te geven 
5) Versie brief 1 geschreven
 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen van vandaag
1) Ik kan het gebiedende wijs gebruiken om advies te geven: todos
2) Ik kan mijn mening geven in een ingezonden brief/ Ik schrijf een verbeterde versie van een ingezonden brief

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel: ik kan instructies/advies geven in het Spaans met de imperativo
Wat heb ik daarvoor nodig?

1. ...repaso los pronombres de CD y CI (lijdend en meewerkend voorwerp)
2. ...repaso el imperativo afirmativo y negativo
3. ...aprendo a usar los pronombres con un verbo en el imperativo afirmativo/negativo


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

escribe los verbos en imperativo de la imagen anterior

Slide 6 - Question ouverte

El imperativo
  • Imperativo afirmativo
  •  Imperativo negativo

herhaling stof en oefenen 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

-ar
-er/ir
e/ie-o/ue
 ir 
decir
hacer
De vormen van de imperativo
Let op:
voornaamwoorden achter de imperativo afirmativo: melo
 maar vóór de imperativo negativo: no me lo digas
e/i wissel:
tú pide/no pidas
usted pida/no pida
vs pedid/no pidáis
ustedes pidan/no pidan

Slide 9 - Diapositive

uso imperativo afirmativo

1. opdracht of nadrukkelijk verzoek
Niños , apagad la tele y haced los deberes
Jongens, doe de tv uit (jullie) en maak je huiswerk!

2. bij, verzoek vaak afgezwakt door por favor  Páseme la sal, por favor
Geef me het zout door aub / Mag ik het zout aub.

3. instructies en aanwijzingen, bv in recepten
tómese dos cucharadas de________   (vergelijk  ' men neme ___')

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

imperativo afirmativo
enkele onregematige vormen. Tip! Deze goed uit je hoofd leren want er zit geen regelmaat in, zie ook volgende slide

Slide 12 - Diapositive

dar
decir
hacer
Ir(se)
poner(se)
da
di
haz
ve(te)
pon(te)
usted
diga
haga
vaya(se)
ponga(se)
vosotros
dad
decid
haced
id(os)
poned(os)
ustedes
den
digan
hagan
vayan(se)
pongan(se)
salir
ser
tener
venir
sal
ten
ven
usted
salga
sea
tenga
venga
vosotros
salid
sed
tened
venid
ustedes
salgan
sean
tengan
vengan

Slide 13 - Diapositive

Gebiedende wijs bevestigend bij wederkerende werkwoorden

pers vnw altijd achter ww    -> Ducharse
enkelvoud: Tú- te - dúchate              Usted- se - dúchese
meervoud: Vosotros-  ????????       Ustedes-  se - dúchense


Bij de wederkerende werkwoorden in vosotros verdwijnt de eind d- 
 - DUCHARSE: duchaos en niet duchad-os
 - SENTARSE: sentaos en niet sentad-os ;
- DIVERTIRSE: divertíos en niet divertid-os!!

Slide 14 - Diapositive

El imperativo negativo

El imperativo negativo:
-vervoeging
-regels
-oefening

Slide 15 - Diapositive

regelmatige imperativo negativo
De vorm van de imperativo negativo (negatieve gebiedende wijs) is eenvoudiger dan the imperativo afirmativo. De uitgangen zijn bijna hetzelfde als de tegenwoordige tijd, maar dan met een extra klinker verandering.
• De werkwoorden die eindigen op -ar hebben dezelfde uitgangen als de werkwoorden die eindigen op -er in de tegenwoordige tijd.
• De werkwoorden die eindigen op -er en -ir hebben dezelfde uitgangen als werkwoorden die eindigen op -ar in de tegenwoordige tijd.

Slide 16 - Diapositive

regelmatige imperativo negativo

Slide 17 - Diapositive

onregelmatige imperativo negativo
zie ook pagina 123 TB CG2

Slide 18 - Diapositive

Onregelmatige imperativo negativo

usted
vosotros
ustedes
no hagas
no haga
no hagáis
no hagan
no salgas
no salga
no salgáis
no salgan
no des
no dé
no deis
no den
no vayas
no vaya
no vayáis
no vayan
no seas
no sea
no seáis
no sean
Als je goed kijkt, dan zie je dat de subjuntivo hier overen mee komt! 

Slide 19 - Diapositive

combinatie met pers.vnw
• ¡No os preocupéis! - (Maak je geen zorgen!)
• ¡No lo abras! - (Maak het niet open!)
• ¡No se lo digas! - (Vertel het haar niet!)

  Wanneer je iemand vertelt om iets NIET TE DOEN dan komt het voornaamwoord direct vóór het werkwoord. De ontkenning gaat daaraan vooraf. Bij imperativo afirmativo daarentegen maak je er één woord van:
¡preocúpate! / ábrelo / díselo


Slide 20 - Diapositive

Vamos a practicar

Slide 21 - Diapositive

Escribe el imperativo de hablar/ tú
A
hable
B
habla
C
hablar
D
hablas

Slide 22 - Quiz

Escribe el imperativo de Cantar /usted
A
canta
B
cantas
C
cante
D
cantes

Slide 23 - Quiz

Escribe el imperativo de Comer /tú
A
como
B
comes
C
come
D
coma

Slide 24 - Quiz

Los pronombres

Slide 25 - Diapositive

Los pronombres

Slide 26 - Diapositive

Paso a paso
  1. Maak de gebiedende wijs-vorm
  2. + meewerkend voornaamwoord 
  3. + lijdend voornaamwoord 
  4. Moet le/les veranderen in se?
  5. Accent nodig voor klemtoon?
  6. Volgorde
  7. KLAAR

Volg dit stappenplan wanneer je een werkwoord in de bevestigende gebiedende wijs moet zetten, en in deze vorm een meewerkend voorwerp én een lijdend voorwerp moet verwerken.  

Je krijgt dan een lang, samengesteld woord. Je schrijft dus alles aan elkaar! 

Slide 27 - Diapositive

Imperativo (gericht aan tú)
dar - el pasaporte - a mí

Slide 28 - Question ouverte

Imperativo (gericht aan tú)
sacar - la basura

Slide 29 - Question ouverte

Imperativo (gericht aan vosotros)
sacar - la basura

Slide 30 - Question ouverte

Imperativom (bevel aan vosotros)
escribir - la carta - a nosotros

Slide 31 - Question ouverte

Imperativo (gericht aan tú)
comprar - unos regalos - para los niños

Slide 32 - Question ouverte

Imperativo (gericht aan tú)
leer - el cuento - a tu hermanito

Slide 33 - Question ouverte

(gericht aan vosotros)
entregar - vuestras carpetas - a mí

Slide 34 - Question ouverte

Keuzes maken: 
Vocabulario y gramática (basis)
Schrijfvaardigheid
Als je nog vast loopt....
- Oefen advies geven en je mening geven met de woordenlijsten uit je leerdoelenboekje.  Deze vind je in Quizlet. 

Daarna nog even de imperativo oefenen:

TB Blz. 64 oef 5 + 6 + 7
- Schrijf versie 2 van jouw ingezonden brief in Emended. 

Klaar? Woordenschat in Quizlet. 
Extra uitleg ingezonden brief.

Klaar? Schrijf dan versie 2 van je ingezonden brief! 

Slide 35 - Diapositive

Carta al Director
Las cartas al Director suelen ser textos argumentativos en los que los ciudadanos dan su valoración sobre algún hecho, expresan su opinión o exponen su punto de vista.

Slide 36 - Diapositive

La estructura formal
  • introducción: se compone de las siguientes partes:
    * membrete (datos identificativos del lector)
    * lugar y fecha
  •  comunicación:
    * línea de saludo
    * cuerpo de la carta
    * despedida
  • cierre

Slide 37 - Diapositive

El cuerpo de la carta
  • Expón la información o los hechos sobre los que vas a opinar.
  • En los últimos días...
  • Enuncia tu opinión (tesis) con expresiones que denoten tu grado de implicación.
  • Estoy seguro de... / Yo creo que... / Reconozco que..., pero...
  • Desarrolla los argumentos con los procedimientos y los marcadores textuales apropiados.
  • Causa: porque, dado que, etc.
  • Consecuencia: por eso, de modo que, etc.
  • Hipótesis: si, siempre y cuando, etc.
  • Comparación: como, al igual que, etc.
  • Contraste: pero, sino que, etc.
  • Plantea la solución que propones o la conclusión.
  • Por tanto... / Así pues... / En conclusión...

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Argumentar
Argumentar es ofrecer la visión subjetiva sobre un tema. Su intención es influir en el receptor y convencerlo de la validez de sus ideas.

Para convencer al receptor, el emisor (tú) selecciona argumentos que dan su opinión. Para rebatir argumentos contrarios se utilizan contraargumentos.

Slide 40 - Diapositive

Marcadores
Para organisar las ideas:
  • ordenadores: por una parte, por otra, en primer lugar, en segundo lugar...
  • opositivos: pero, aunque, no obstante...
  • causativos: porque, ya que
  • consecutivos: pues, entonces...
  • de refuerzo: evidentemente, creo yo, todos sabemos que...

Slide 41 - Diapositive

Escribe ahora la versión 1 o 2 de tu carta al director. 

Slide 42 - Diapositive

Leerdoelen van vandaag
1) Ik kan het gebiedende wijs gebruiken om advies te geven: todos
2) Ik kan mijn mening geven in een ingezonden brief/ Ik schrijf een verbeterde versie van een ingezonden brief

Slide 43 - Diapositive