vrijdag 21 januari 2022

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom, dag en datum

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Lezen 15 minuten
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

Nieuwe woorden

Slide 5 - Diapositive

volgens
  • volgens mij = ik denk dat
  • volgens mijn zus = mijn zus denkt dat....
  • zin: Volgens mij wordt het vandaag mooi weer! 

Slide 6 - Diapositive

het voordeel
  • iets wat goed is
  • tegenovergestelde van nadeel
  • zin: Het voordeel van een vakantie in Spanje is dat het daar mooi weer is! 

Slide 7 - Diapositive

de vraag
  • als je een vraag hebt, wil je iets weten
  • vraag en antwoord
  • een vraag stellen
  • zin: Ik stel een vraag aan de docent. 

Slide 8 - Diapositive

wanneer
  • hoe laat?
  • op welke dag?
  • welke tijd? 
  • zin: Wanneer ben je jarig?

Slide 9 - Diapositive

wat
  • dit zeg je als je iets vraagt over een ding
  • Wat zeg je?
  • Wat is je naam?
  • Wat vind je lekker? 
  •  Wat is dat?

Slide 10 - Diapositive

Het werkwoord hebben
Herhalen

Slide 11 - Diapositive

Weet je nog?

Slide 12 - Diapositive

Het werkwoord hebben
Ik heb een boek.
Jij hebt een mooi boek.
U heeft een boek.
Hij heeft geen boek.
Zij heeft wel een boek.
Wij hebben allemaal een boek.
Jullie hebben een nieuw boek.
Zij hebben ook een boek.

Slide 13 - Diapositive

Werkblad (Klare Taal 34-35)

Slide 14 - Diapositive

Pauze tot 10.30 uur.

Slide 15 - Diapositive

Pak je laptop

Slide 16 - Diapositive

Herhalen woorden

Slide 17 - Diapositive

helemaal
  • totaal 
  • zin: Ik ben helemaal klaar met de opdrachten.
  • zin: Ik zit helemaal achter in de klas.

Slide 18 - Diapositive

hoe
  • op welke manier 
  • vraagwoord 
  • zin: Hoe vaak ga jij naar de sportschool?
  • zin: Hoe laat is het?
  • zin: Ik weet niet hoe dat gaat.

Slide 19 - Diapositive

houden van
  • liefde voelen voor iemand of iets 
  • ik hou van jou - wij houden van jou
  • zin: Wij houden van muziek.
  • zin: Hij houdt niet van pizza en aardappelen.

Slide 20 - Diapositive

lastig
  • moeilijk 
  • vervelend
  • zin: Ik vind rekenen lastig.
  • zin: De jongen heeft een lastig probleem.
  • zin: De jas is kapot. Dat is lastig.

Slide 21 - Diapositive

de liefde
  • het gevoel dat je iemand heel leuk of lief vindt
  • je houdt van iemand 
  • de liefde - de liefdes
  • zin: Zij is de liefde van mijn leven.
  • zin: Dat is echte liefde!

Slide 22 - Diapositive

Dit is een ................. vraag.
A
lastig
B
lastige
C
lostige
D
listige

Slide 23 - Quiz

Wij .................. Nederlands leren.
A
lastig
B
liefde
C
houden van
D
lopen

Slide 24 - Quiz

Wat is liefde?

Slide 25 - Question de remorquage


Het is een vraagwoord.
A
houden van
B
hoe
C
helemaal
D
liefde

Slide 26 - Quiz

Maak een zin met:
helemaal
timer
1:30

Slide 27 - Question ouverte


Wie weet er ....... ik moet fietsen?
A
helemaal
B
heo
C
helemal
D
hoe

Slide 28 - Quiz

liefst
  • van alle dingen kies je die
  • zin: Het liefst lig ik in bed.
  • zin: Ik ga het liefst met mijn vrienden naar het film.
  • zin: Mijn moeder is de liefste van iedereen. 

Slide 29 - Diapositive

niks
  • geen enkel ding 
  • niets
  • helemaal leeg
  • zin: Ik heb niks fout gedaan.
  • zin: Zij hebben niks te eten.
  • zin: Er staat niks in de kamer.

Slide 30 - Diapositive

het oog
  • twee ronden dingen in je gezicht
  • je kijkt er mee 
  • het oog - de ogen
  • zin: Zij heeft bruine ogen.
  • zin: Hij heeft iets in zijn oog.

Slide 31 - Diapositive

ook
  • net zo als iemand anders
  • net zo als iets anders 
  • zin: Ik wil ook mee.
  • zin: Ik ga ook naar school.
  • zin: Hij mag ook een nieuwe broek kopen.

Slide 32 - Diapositive

de ouder
  • de vader
  • de moeder 
  • de ouder - de ouders
  • zin: Mijn ouders wonen in Duitsland.
  • zin: Mijn vader en moeder zijn lieve ouders.

Slide 33 - Diapositive

De docenten zijn ............. dan de leerlingen.
A
auder
B
ouder
C
onder
D
uoder

Slide 34 - Quiz

Wat doe jij het liefst?
Maak een zin.
timer
1:30

Slide 35 - Question ouverte

Ik kijk met twee .......... naar mijn boek.
A
ooren
B
oogen
C
ogen
D
oren

Slide 36 - Quiz

Wat hoort er bij: niks?

Slide 37 - Question de remorquage

Ik wil dat ............. graag doen!
A
ok
B
ook
C
niks
D
liefst

Slide 38 - Quiz

Mijn vader en moeder zijn mijn
.........................
timer
1:00

Slide 39 - Question ouverte

Dictee

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Lien

Bronnen en bouwstenen

Slide 42 - Diapositive

Pauze tot 12.40 uur.

Slide 43 - Diapositive

Theater

Slide 44 - Diapositive

Fijn weekend!

Slide 45 - Diapositive