H3.1 t/m 3.2 - Quiz

Dag allemaal! Zorg dat je een laptop op tafel hebt liggen en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup met JOUW account
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dag allemaal! Zorg dat je een laptop op tafel hebt liggen en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup met JOUW account

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dag allemaal! Zorg dat je bent ingelogd met JOUW eigen lessonup account. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 3 Energie
Paragraaf 2 Verwarmen


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

E is het symbool voor?
A
Energie
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke energieomzetting heb je altijd een brandstof nodig?
A
Windenergie -> Warmte
B
Chemische energie -> Warmte
C
Elektrische energie -> Warmte
D
Waterenergie -> Warmte

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in stralingsenergie en elektrische energie
C
Stralingsenergie in elektrische energie en warmte
D
Stralingsenergie in chemische energie en elektrische energie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel warmte kost het om 0,58 kg water te verwarmen van 43 graden Celsius totdat het kookt. Vul alleen je antwoord in zonder grootheid of eenheid.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de opgeslagen energie in een brandstof?
A
Chemische energie
B
Verbrandingsenergie
C
Brandstof energie
D
Elektrische energie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energieovergangen zitten er in een steenkoolcentrale?
A
chemische energie --> warmte --> bewegingsenergie --> elektrische energie
B
chemische energie --> warmte --> elektrische energie
C
elektrische energie --> warmte --> chemische energie
D
warmte --> chemische energie --> bewegingsenergie --> elektrische energie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel energie gebruikt een waterkoker met een vermogen van 950 W die 2,5 uur aanstaat? Geef je antwoord in joule. Zet alleen de uitkomst hieronder (dus zonder grootheid en eenheid)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat houdt de wet van behoud van energie in?
A
Energie wordt altijd omgezet in een andere energie
B
Energie gaat nooit verloren
C
Energie gaat altijd verloren
D
Duurzame energie

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zonne-energie is
A
windenergie
B
bewegingsenergie
C
elektrische energie
D
stralingsenergie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energie omzetting vind hier plaats?

A
Chemische energie naar stralingsenergie
B
Elektrische energie naar warmte
C
Chemische energie naar bewegingsenergie
D
Stralingsenergie naar warmte

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een waterkoker zet 40.000 joule elektrische energie om in warmte. Hoeveel zal de temperatuur stijgen als er 250 gram water in de waterkoker zit? Vul alleen je antwoord in zonder grootheid en eenheid. Rond af op een heel getal!

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energie omzetting vind hier plaats?
A
Wrijvingsenergie naar lichtenergie
B
Chemische naar thermische energie
C
Chemische naar bewegingsenergie
D
Bewegingsenergie naar stralingsenergie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het opwekken van energie uit biomassa
A
windenergie
B
zonne-energie
C
waterkracht
D
biobrandstof

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom staat een elektriciteitscentrale vaak in de buurt van een rivier?
A
vanwege de mooie omgeving
B
om voldoende koelwater te hebben
C
om het warme water te kunnen lozen
D
omdat daar genoeg plaats is

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt.
Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een generator?
A
een grote dynamo in een windmolen of energie centrale
B
de magneet in een windmolen of energie centrale
C
de "molen" in een energie centrale
D
de plaats waar de brandstof verbrand wordt in een energie centrale

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

fossiele brandstof
niet fossiele brandstof
aardolie
aardgas
hout
steenkool
stromend water       
de zon
suikerriet

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

We kennen verschillende energiebronnen. Een energiebron levert een energiesoort. Sleep de juiste energiesoort bij elke energiebron.
zon
fossiele brandstoffen
wind
atoom-
splijting
chemische energie
bewegings- energie
warmte
stralings-
energie

Slide 22 - Question de remorquage

4 goed is 2 pnt
2 goed is 1 pnt
Energiestroomdiagram
Energiecentrale
E (gebruikt)
apparaat
niet-nuttige energie
nuttige energie

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Fossiele brandstof
Duurzame energie

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
1000 : 1,5 = 666,7 kWh
B
1000 x 1,5 = 1500 kWh
C
1 x 1,5 = 1,5 kWh
D
1 x 1,30 = 1,3 kWh

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
Een waterkoker (750 W) staat 5 minuten aan. In de waterkoker zit water dat wordt verwarmt. Het water had een begintemperatuur van 33 °C en is nu 87 °C. Bereken hoeveel gram water er in de waterkoker zit. 


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak alle opdrachten van H3.2 + de test jezelf
Hoe? De eerste 10 minuten werk je individueel zonder overleg. Daarna mag je fluisterend overleggen
Hoe lang? Tot het einde van de les.
Klaar? Test jezelf af? Maak de opdrachten met een plusje of sterretje. Ga daarna voor een ander vak bezig

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions