§4.3 Kan het sneller en beter?

Welkom
1. Telefoon in de kast, Ipad eruit;

2. Leerboek §4.3;

3. Maak alvast opdracht 34.
timer
5:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
1. Telefoon in de kast, Ipad eruit;

2. Leerboek §4.3;

3. Maak alvast opdracht 34.
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken opdr. 34

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
1. Voorkennis §4.2;
2. Lesdoelen §4.3;

3. Instructie & samen oefenen;
4. Aan de slag!

5. Lesafsluiting.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afspraken
- Wanneer de docent praat, is de rest stil;

- Steek een vinger op als je iets wil zeggen (heeft alleen met de les te maken!);

- Wij letten op onszelf.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis §4.2

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ondernemer is een:
A
iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient
B
iemand die in loondienst is.
C
iemand die in de landbouw werkt
D
Iemand die bij de overheid werkt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Investeren is:
A
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
B
Het kopen van nieuwe consumptiegoederen
C
Het in dienst nemen van geschoolde werknemers
D
Het in dienst nemen van ongeschoolde werknemers

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat KANO ook alweer voor? In hele zinnen schrijven!
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tom heeft sportzaak. Maandelijks brengt de sportzaak 10.000 euro op.
Kosten die hij maakt zijn personeelskosten (6.000 euro), inkoopkosten (3.000 euro) en huurkosten (1.200 euro).

Maakt Tom winst of verlies? Geef je berekening en antwoord in hele zinnen!

Slide 9 - Question ouverte

Verlies - 200,- 
Lesdoelen §4.3
Ik kan uitleg geven over de volgende begrippen: mechanisering, automatisering en arbeidsproductiviteit;

Ik kan de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mechanisering en automatisering
Mechanisering: machines nemen het werk van mensen over, maar moeten nog bestuurd worden door mensen.

Automatisering: computers/robots die het werk van mensen overnemen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mechanisering

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is mechaniseren?
A
Machines nemen het zware werk van mensen over.
B
Computers en computerprogramma’s sturen de machines aan.
C
De maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren.
D
Positieve gevolgen van productie waar anderen voordeel van hebben.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is automatisering?
A
machines nemen het werk van mensen over
B
Computers sturen de productie aan
C
Dingen die automatisch gaan
D
Een auto zonder handschakeling

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een tractor is een voorbeeld van automatisering of mechanisering?
A
automatisering
B
mechanisering

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatiseren of mechaniseren?

Een graafmachine.
A
automatiseren
B
mechaniseren

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatiseren of mechaniseren?

Robots.
A
automatiseren
B
mechaniseren

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een mixer is een voorbeeld van automatisering of
mechanisering?
A
automatisering
B
mechanisering

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Bedrijven willen het liefst een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit.


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
Waarom is een hogere arbeidsproductiviteit voordelig?

Slide 21 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Afschrijving
Machines binnen een bedrijf worden steeds minder waard naar mate ze ouder worden. Dit noemen we afschrijving. 

De kosten die de waardevermindering met zich meebrengt noemen afschrijvingskosten

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Steeds minder waard
Afschrijving = jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed. 
Afschrijving per jaar = aanschafprijs : aantal gebruiksjaren

Voorbeeld: 
Nu: €30.000
Over 10 jaar: €0 
Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik een bezorgscooter koop voor €1.200 en er kan 5 jaar op gereden worden, wat is dan de afschrijving per jaar?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Afschrijving per jaar €10.800. Aantal gebruiksjaren 6 jaar. Wat is de aanschafprijs?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik beheers het onderdeel rekenen.
Nee.
Ja!

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Je maakt: 35 t/m 49.
Nee = samen met docent rekenopgaven!
Ja = alles zelf doen!

Klaar?
1. Nakijken;
2. §4.3 samenvatting + begrippen leren (blz. 116-117)!

timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions