Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Creatief schrijven: les
Vorige les leerde je:
-Wat een mythe is
en
heb je uitleg gekregen over de opdracht.
Slide 2 - Diapositive
Doel van deze les:
Aan het einde van deze les heb je.....
1. Jouw ideeën voor een mythe genoteerd en uitgewerkt.
2. (Een begin van) een verhaal geschreven.
en kun je.....
3. Herkennen wanneer een zin veel te lang is of niet klopt.
4. Zinnen korter maken door punten of komma's te gebruiken.
Slide 3 - Diapositive
Mythe komt van het Griekse woord Mythos.
Mythos betekent gesproken woord.
Mythes zijn verzonnen verhalen die een wijze les bevatten, een moraal. ...
Mythes gaan vaak over belevenissen van de goden, over de schepping van de wereld,
over bovennatuurlijke wezens of getalenteerde mensen.
Slide 4 - Diapositive
Opdracht (deze week)
Je gaat een mythe schrijven.
Schrijf een mythe waarin je uitlegt……..(let op: het moet een verzinsel zijn!)
a:Waarom de kleur van bladeren verandert
b: Waarom de lucht blauw is
Je mag tussen a en b kiezen.
Gebruik 200 tot 250 woorden, lettergrootte 12.
Slide 5 - Diapositive
Let op:
Ook bij deze opdracht ga je eerst nadenken over wat je wilt schrijven en je noteert de ideeën die je hebt.
Vervolgens zet je die in de juiste volgorde.
Daarna begin je pas met schrijven.
Slide 6 - Diapositive
Klaar?
Lees jouw verhaal eens rustig door. Waar een pauze valt, plaats je een punt.
Vóór voegwoorden als 'want, maar, omdat, dus, zoals' plaats je een komma.
Check je spelling met de 'taalassistent'
Vraag een klasgenoot om te checken of zinnen lekker lopen.
Verbeter en lever in.
Slide 7 - Diapositive
Laat deze LessonUp open staan tijdens het werken.
Je kunt nu twee dingen doen:
1. Ideeën uitwerken en gaan schrijven
2. Theorie doornemen met docent: waar begint en eindigt een zin?
Slide 8 - Diapositive
Ik wil graag....
Nu aan de slag
Eerst nog wat theorie doornemen met m'n docent.
Slide 9 - Sondage
Check de volgende zin(nen)
Met zijn jack nog halfopen en een snee brood in zijn hand racet David de straat uit bij de kruising springt het stoplicht op rood helaas voor wachten is geen tijd vlak voor een taxi scheurt hij de weg over een paar minuten later komt hij buiten adem bij de brug aan maar Niels is al weg.
Hoeveel zinnen zouden dit eigenlijk moeten zijn?
Lees de tekst eens hardop en check waar de pauzes vallen.
Moet daar een punt of een komma?
Slide 10 - Diapositive
Shit nou is hij toch nog te laat terwijl hij vroeg genoeg uit zijn bed was alleen maar door die stomme klassenfoto.
Waar plaats je een komma en waar plaats je een punt?
Waarom?
Slide 11 - Diapositive
Hij heeft zijn hele klerenkast overhoop moeten halen op zoek naar iets behoorlijks niks dus de kleren waar hij er een beetje redelijk in uitziet liggen allemaal in de was.
? punten en komma's?
en waarom?
Slide 12 - Diapositive
Als Vera niet bij hem in de klas zat kon het hem niet zo veel schelen hoe hij eruit zag.
In bijna alle andere gevallen waar je een pauze hoort.
Slide 14 - Diapositive
Wat waren de lesdoelen voor vandaag? Welke weet je nog?
Slide 15 - Question ouverte
Doel van deze les:
Aan het einde van deze les heb je.....
1. Jouw ideeën voor een mythe genoteerd en uitgewerkt.
2. (Een begin van) een verhaal geschreven.
en kun je.....
3. Herkennen wanneer een zin veel te lang is of niet klopt.
4. Zinnen korter maken door punten of komma's te gebruiken.
Slide 16 - Diapositive
Welke lesdoelen heb je deze les behaald? 1= ideeën uitwerken 2= (begin van) verhaal schrijven 3= foutieve zinnen herkennen 4= zinnen verbeteren door punten en/of komma's te gebruiken.