Havo 2 Schrijven en Formuleren - Variatie in woordgebruik

Havo 2
Formuleren
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Havo 2
Formuleren

Slide 1 - Diapositive

Welke paragrafen ?
paragraaf 1: herhalen
paragraaf 2: variatie in woordgebruik
paragraaf 3: variatie in zinsopbouw



Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
pargraaf 2
Aan het einde van deze les...
  • Kun je synoniemen en verwijswoorden gebruiken om te variëren in woordgebruik.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Zo kun je herhaalde woorden in je tekst vervangen:
  • Gebruik synoniemen. Dat zijn woorden met dezelfde betekenis: asiel – dierenopvang. 
  • Gebruik woorden die ongeveer hetzelfde betekenen: hondjes – viervoeters – beestjes.
  • Gebruik verwijswoorden, zoals die, dat, hij, hem, het, zij, ze , haar, hen, hun, er, daar.
  • Laat het herhaalde woord zo mogelijk weg.



Variatie in woordgebruik

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met dezelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 8 - Quiz

effect
selecteren
aspect
promotie
gevolg
uitkiezen
onderdeel
reclame

Slide 9 - Question de remorquage

Synoniem

Bedenk twee woorden die synoniem zijn van elkaar.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf een verhaaltje van ongeveer 50 woorden over je Reggatavakantie. Varieer in je woordgebruik.
timer
5:00

Slide 11 - Question ouverte

Wat gaan we doen?
Wat: opdracht 1 en 2 blz. 236-237 

Hulp: theorie op blz. 236

Huiswerk: opdracht 3

Slide 12 - Diapositive