WRE 2AHA - Schrijven en Formuleren - Variatie in woordgebruik

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

2 tvwo

Formuleren

Weke paragrafen ?

paragraaf  1: herhalen

paragraaf 2: variatie in woordgebruik

paragraaf 3: variatie in zinsopbouw

Paragraaf 4: voorbeelden gebruiken
paragraaf 6: variëren in zinslengte

Lesdoelen

pargraaf 2

Aan het einde van deze les...

• Kun je synoniemen en verwijswoorden gebruiken om te variëren in woordgebruik.

Drieminutentest

Je hebt drie minuten voor deze test.

Zo kun je herhaalde woorden in je tekst vervangen:

• Gebruik synoniemen. Dat zijn woorden met dezelfde betekenis: asiel – dierenopvang. 
• Gebruik woorden die ongeveer hetzelfde betekenen: hondjes – viervoeters – beestjes.
• Gebruik verwijswoorden, zoals die, dat, hij, hem, het, zij, ze , haar, hen, hun, er, daar.
  
• Laat het herhaalde woord zo mogelijk weg.
  

Variatie in woordgebruik

Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?

1. Zelfde woord, maar betekent iets anders
2. Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
3. Een ander woord met dezelfde of soortgelijke betekenis
4. Het tegenovergestelde van een woord

effect

selecteren

aspect

promotie

gevolg

uitkiezen

onderdeel

reclame

Synoniem

Bedenk twee woorden die synoniem zijn van elkaar.

Schrijf een verhaaltje van ongeveer 50 woorden over je herfstvakantie. Varieer in je woordgebruik.

Wat gaan we doen?

Wat: opdracht 1 en 2 blz. 236-237 

Hulp: theorie op blz. 236

Klaar: oefen in de online trainer met §2 van Formuleren