Dag 2

Woorden
Thema 11: Vrije tijd
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Woorden
Thema 11: Vrije tijd

Slide 1 - Diapositive

bellen
  • contact hebben met iemand door de telefoon 
  • werkwoord
  • ik bel - wij bellen
  • zin: Ik bel met mijn broer want hij woont in een andere stad.
7

Slide 2 - Diapositive

bijna
  • nog niet 
  • niet helemaal
  • zin: Ik ben bijna klaar met deze opdracht.
  • zin: Hij was bijna te laat. 
8

Slide 3 - Diapositive

de cake
  • soort taart
  • in de oven gebakken
  • de cake - de cakes
  • zin: Als ik jarig ben bak ik een lekkere cake
9

Slide 4 - Diapositive

daarmee
  • je gebruikt een ding
  • met een ding iets doen
  • zin: Ik heb een fiets. Daarmee fiets ik naar school.
  • zin: Ik heb een pen. Daarmee schrijf ik woorden.
10

Slide 5 - Diapositive

dansen
  • bewegen op muziek
  • werkwoord
  • ik dans - wij dansen
  • zin: Ik ga altijd dansen als ik muziek hoor.
  • zin: Op een feest danst hij altijd de hele avond. 
11

Slide 6 - Diapositive

doen
  • in actie
  • in beweging komen
  • werkwoord
  • ik doe - wij doen
  • zin: Ik doe een boek in mijn tas.
  • zin: Zij doet heel aardig. 
12

Slide 7 - Diapositive

Goed of fout?
A - Hij belt zijn vrienden.
B - Jij bel jouw vrienden.
7
A
A - fout B - fout
B
A - goed B - fout
C
A - fout B - goed
D
A - goed B - goed

Slide 8 - Quiz

Ik kom een klein beetje te laat op school.
Ik ben er ............... !
8
A
afspreken
B
beina
C
bijna
D
niet

Slide 9 - Quiz

Maak een goede zin.
Gebruik: cake en ik
9
timer
1:30

Slide 10 - Question ouverte

Wat is goed?
10
A
Ik heb een pen. Daarmee kan ik schrijven.
B
Ik heb een bal. Daarmee kan ik doen.
C
Hij hebt een mobiel. Daarmee kan hij bellen.
D
Ik loop. Daarmee kan ik snel.

Slide 11 - Quiz

11
timer
1:30
Dansen .....

Slide 12 - Carte mentale

Goed of fout?
A - Ik doet het goed.
B - Ik wil het goed doen.
12
A
A - fout B - fout
B
A - fout B - goed
C
A - goed B - fout
D
A - goed B - goed

Slide 13 - Quiz