Klas 4 MAVO 1-2-2021

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2-4

Willkommen im Deutschunterricht

Rückblick

Aufbau der Stunde

- Oefenen voor proefwerk

- Aan de slag met spreekvaardigheid

- SO woorden

Lernziele

Je:

• hebt laten zien dat je de woorden voldoende beheerst
• hebt stof herhaald voor het  proefwerk
• weet hoe je zelfstandig met Lesson Up werkt

Vorwissen aktivieren

Hopelijk heb je voor de toets al regelmatig de woordjes geleerd en weet je al het meeste over de Grammatik. Dat gaan we nu zien! Mocht je toch nog even willen spieken, pak dan je naamvallenblad en je tabel van het persoonlijk  vnw. of kijk in je boek op blz. 74 en 75.

 Was wisst ihr schon?

Hier kommt die Erläuterung....!

Wat is de juiste volgorde?

1. Hij/hem regel toepassen en dan voorzetsel zoeken
2. Voorzetsel zoeken en dan ontleden
3. Eerst voorzetsel zoeken, dan hij/hem regel toepassen
4. Ontleden en daarna hij/hem regel toepassen

Je kunt de 1e naamval vinden door het deel van de zin te vervangen door:

1. hij
2. aan/voor hem
3. hem

Je kunt de 4e naamval vinden door het deel van de zin te vervangen door:

1. hij
2. aan hem
3. hem

Je kunt de 3e naamval vinden door het deel van de zin te vervangen door:

1. hij
2. aan hem
3. hem

(Mijn) ..... Hund (m) isst gerne Fleisch.

1. Dein
2. Sein
3. Kein
4. Mein

Hast du (een)........Stift (m) ?

1. ein
2. einen

Ich kaufe _______ Kuli (m).

1. ein
2. eine
3. einen

(mijn) Eltern haben (een) Hund (m) gekauft

1. mein / einer
2. meine / einen
3. meiner / einen
4. mein / ein

Vul in ein, eine of einen.
Wir nehmen _____ Cola. (v)

1. eine
2. ein-
3. einen

... Junge ist 11 Jahre alt.

1. diese
2. diesem
3. diesen
4. dieser

Sie haben es dies......Mann gegeben.

1. diesem
2. dises
3. dieser
4. diesen

Welch... Sport (m) treibst du?

1. welcher
2. welche
3. welchen
4. welchem

..... Kind (o) hat ..... Mutter die Zeichnung gegeben?

1. welches / die
2. welche / die
3. welchen / der
4. welches / der

Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?

1. sie
2. Sie
3. euch
4. ihn

Het persoonlijk voornaamwoord zij in de 3e naamval is?

1. ihr
2. ihn
3. sie
4. Sie

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in

Wie findest ______ seine neue Freundin?

1. du
2. dich

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


Er ruft _______ heute Abend an.

1. ihr
2. euch

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord

_______ müsst euch umziehen (omkleden).

1. ihr
2. euch

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in.
Kennst du ..... (haar) noch?

1. sie (1e naamval)
2. ihr (3e naamval)
3. sie (4e naamval)

Vul de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord in:
Ist …….. (zij) viel zu klein?

1. Sie
2. sie
3. ihr

AANMELDEN, Zie Magister!

SO Idioom

Was: Aanmelden bij Lesson up en aan de slag met de opdracht

Wie: zelfstandig

Zeit: tot eind van de les

Hilfe: Wörterbuch

Fertig: lernen für Prüfung

Ergebnis: sehe Lessen Up

Selbständig arbeiten

Hausaufgaben

leren voor de SO en het proefwerk!

Maken: Afmaken tekst in Lesson Up en san de slag met kijken- en luisteren in Woots.

Lernziele Check

Je:

hebt laten zien dat je de woorden voldoende beheerst

hebt stof herhaald voor het proefwerk

weet hoe je zelfstandig met Lesson Up werkt

Vorschau

Was machen wir das nächste Mal??

SO en Tekst / Kijken- Luisteren