Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijke voornaamwoorden
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
1 / 19
suivant
Slide 1:
Quiz
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 1 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 2 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 3 - Quiz
Naamvallen zijn dus eigenlijk gewoon:
A
werkwoorden
B
zinsdelen
C
zelfstandige naamwoorden
D
persoonlijke voornaamwoorden
Slide 4 - Quiz
Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 5 - Diapositive
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
Slide 6 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' das Fahrrad' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Slide 7 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' der Junge' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Slide 8 - Quiz
Der Mann hat ……..(haar) ein Geschenk gegeben
A
sie
B
ihr
C
ihnen
Slide 9 - Quiz
..... (ik) liebe Pizza!
A
ich
B
mir
C
mich
Slide 10 - Quiz
Wer hat ..... (jullie) gestern so viel Hausaufgaben gegeben? Das war Frau Schmidt.
A
ihr
B
euch
C
ihnen
Slide 11 - Quiz
Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
sie
B
ihr
C
Ihnen
Slide 12 - Quiz
Ich kaufe für …….. (hem) ein T-Shirt
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 13 - Quiz
Willst du heute Abend mit ..... (mij) essen?
A
ich
B
mir
C
mich
Slide 14 - Quiz
Das ist mein Vater. Kennst du ...... (hem)?
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 15 - Quiz
Der Krankenwagen ist nach ..... (u) unterwegs.
A
Sie
B
Ihr
C
Ihnen
Slide 16 - Quiz
Ich kaufe für …….. (hem) ein T-Shirt
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 17 - Quiz
Ohne ..... (jou) kann ich nicht leben!
A
du
B
dir
C
dich
Slide 18 - Quiz
Was hat er .... (jou) gegeben?
A
du
B
dir
C
dich
Slide 19 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden
Janvier 2021
- Leçon avec
25 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3T Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden
Mars 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-5
DHA3A H2 Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
DHA3A H2 Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden
il y a 15 jours
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden Mavo 3
Juin 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Persoonlijk voornaamwoord in de 1e, 3e en 4e naamval
Novembre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden Mavo 3
Septembre 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Naamvallen 1, 3 en 4 persoonlijk voornaamwoorden HV3
Novembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3