Les 24 Lezen 4 - Spelling 5

Les 24 Lezen 4 - Spelling 5
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Les 24 Lezen 4 - Spelling 5

Slide 1 - Diapositive

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Lezen in een boek 
zo snel mogelijk uit

Lezen
Feit, mening, argument

Taalverzorging
Tussenletters in samenstellingen

Slide 4 - Diapositive

Nieuw Nederlands
Spelling $5

blz 256

Slide 5 - Diapositive

Tussenletters in samenstellingen
-s- toevoegen
- Hoor je een s? Dan schrijf je die ook! 
Weet je niet of je een s schrijft? Verander het rechterdeel.


kapperszaak - kappersopleiding

Slide 6 - Diapositive

Tussenletters in samenstellingen
-en- toevoegen
- linkerdeel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en- heeft, schrijf je -en- of -n- tussen de delen: lampenkap, stoelentas

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen
- linkerdeel heeft geen meervoud: gortepap
- linkerdeel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnescherm
- linkerdeel heeft óók een meervoud op -s: horlogebandje (horloges)
- linkerdeel is geen zelfstandig naamwoord: brekebeen (ww) of hogeschool (bv)
- linkerdeel versterkt een bv: reuzeleuk

Slide 8 - Diapositive

Tussenletters in samenstellingen
blz 256

opdracht 1, 2, 3, 4, 5
timer
20:00

Slide 9 - Diapositive

Nieuw Nederlands
Lezen $4

blz 26

Slide 10 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit: Controleren of het waar/onwaar is

Mening/standpunt: Wat iemand ergens van vindt.

Argument: Een reden (waarom je iets vindt)

Slide 11 - Diapositive

Feit
De deur van het lokaal is dicht.

De tafels staan naast elkaar.

Iedereen doet goed mee.

Je kunt het controleren. Het is waar/onwaar.

Slide 12 - Diapositive

Mening
Ik vond het fantastisch.

Het is verschrikkelijk.

Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook, dus, er moet, er zou moeten, we zouden moeten.

Wat iemand van iets vindt.

Slide 13 - Diapositive

Argument
Je moet nu niet meer kletsen, omdat je straks het begrip moet kennen.

Probeer de signaalwoorden te onthouden, zodat je de argumenten uit een tekst kunt halen.

Signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk

Een reden, waarom iemand iets vindt.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
blz 26

Opdracht 1+2: leesvaardigheid

Onderwerp van een tekst, signaalwoord mening/argument, tegenstelling, tekstdoelen

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
05-02-2025

Spelling 5: opdracht 1 t/m 5
Lezen 4: opdracht 1 en 2

Slide 16 - Diapositive