Examentraining V6 2022

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Wat wil Cito weten ?

1.    De grote lijn:
       Snap je wat er staat. Heb je ongeveer een idee wat er van

       alinea tot alinea gebeurt. (Levert 5,5/6 op)

2.   Signaalwoorden.
       Je moet ze zien in de tekst dus leren. Analyse: wat voor een           soort woord is het? 

       Bijvoorbeeld, maar = tegenstelling

Tekstsoorten

• korte teksten
• lange teksten
• gatenteksten
• scanteksten 

Kenmerken scanteksten

1. Meestal weinig vragen

2. Vaak advertenties e.d.

3. Bepaald gegeven opzoeken

4. Woordenboek zo min mogelijk gebruiken

5. Vaak aan het eind van het examen

Stappenplan tekstverklaren 

1. Oriënteren op de tekst
   (titel-inleiding-plaatje-tussenkopjes-bron).
   
2. Het lezen van de vraag en antwoorden
   (Waar moet ik precies lezen?)
3. Het lezen van de tekst
   (Formuleer alvast een antwoord)
4. Het beantwoorden van de vraag 

Vraagsoorten

• open vragen
• meerkeuze vragen 
• wel /niet vragen
• orden vragen (komen in de laatste 4 examens niet voor)
• citeer vragen (kwam in de laatste 4 examens maar 1 keer voor)

Open vragen

altijd in het NL formuleren

• Lees eerst de vraag --> Wat willen ze weten? 
• Waar moet je zoeken?
  markeer evt. het tekstgedeelte + lees het intensief  
  markeer evt. signaalwoorden en dubbele punten)
• Vertaal het stuk of de zin waar het antwoord staat en zet het om in een goedlopend antwoord.
• Check of je antwoord echt antwoord geeft op de vraag.
• Gebruik geen verwijswoorden in je antwoord.

voorbeeld open vraag

 
Tekst 4 2019-II Angriff auf einen Mythos 

Vraag 15, 16 & 17

 

Meerkeuze vragen

• Gewone meerkeuze vragen
• Gaten vragen

Altijd vraag met 3-5 antwoordopties 

Antwoorden staan in alfabetische volgorde

Gewone meerkeuze vraag

1. Lees de vraag (en eventueel de antwoordmogelijkheden)
2. Vertaal de vraag.
3. Waar in de tekst moet ik lezen?
4. Tekst(gedeelte) lezen.
5. Antwoord formuleren.
6. Antwoord kiezen (streep de 2 "pindakaas-antwoorden" weg)

Gatentekstvraag

(ontbrekende woorden)

1. Lees eerst de vraag.
2. Antwoordopties lezen.
3. Welke woordsoort?
4. Antwoordopties vertalen (noteer deze)
5. Twee zinnen voor + na de open plek lezen. (hele tekst of alinea lezen is meestal niet nodig)
6. Sprake van signaalwoorden? (bv maar geeft tegenstelling aan)
7. Antwoord formuleren.
8. Antwoord kiezen.
   (tegenstellingen - worden er twee uitersten genoemd dan is meestal 1 van beide het goede antwoord)

voorbeeld gewone meerkeuze vraag

Tekst 4 2019-II Angriff auf einen Mythos

Vraag 14 & 18

voorbeeld gatentekstvraag

Tekst 4 2019-II Angriff auf einen Mythos

Vraag 13

Combinatievragen

1. Lees eerst de vraag.
   
2. Antwoordopties lezen.
   
3. Zoek in de betreffende tekst per item de combinatie.
4. Gebruik eventueel verschillende kleuren per combinatie.
5. Antwoord kiezen. 
   

voorbeeld combinatievraag

Tekst 4 2019-II Angriff auf einen Mythos

Vraag 12

Wel-niet vragen

1. Lees eerst de vraag en de beweringen.
   
2. Markeer het deel van de tekst waar je moet lezen.
3. Zoek naar de Duitse synoniemen in het tekstdeel.
4. Zet een + of - in het tekstdeel bij de stellingen.
5. Als het niet in de tekst staat is het onjuist.

voorbeeld wel-niet vragen

Tekst 6 2019-II Der Verlorene 

Vraag 25

Citaatvragen

1. Gedetailleerd lezen

2. Altijd in het Duits

3. Wat voor soort woord zoeken ze?
     --> Meestal zelfstandig naamwoord (verkleint het zoekgebied)

Wat kun je nog doen?

Examens oefenen

signaalwoorden leren (lijsten Quizlet)

veelvoorkomende woorden en vragen leren
(zie volgende slides om te oefenen)

Vaak voorkomende vragen:

Wie verhält sich dieser Satz zum vorangehenden Satz?

Zu welchem Schluss kommt der Autor?

Welche Behauptung stimmt mit dem 3. Absatz überein?

Was beabsicht der Verfasser damit?

Was geht aus diesem Satz hervor?