2mh Spelling §3 Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.

Spelling §3 Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.

                      KOMMA
  • Samengestelde zinnen:  twee persoonsvormen
  • Opsomming: Ravi, Sem, Mila en Lara.
  • Voegwoorden: Ik ga naar Spanje, omdat het mooi weer is      
  •  Niet bij de voegwoorden -EN + -OF

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling §3 Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.

                      KOMMA
  • Samengestelde zinnen:  twee persoonsvormen
  • Opsomming: Ravi, Sem, Mila en Lara.
  • Voegwoorden: Ik ga naar Spanje, omdat het mooi weer is      
  •  Niet bij de voegwoorden -EN + -OF

Slide 1 - Diapositive

Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
Lesdoel

Ik weet wanneer ik een dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken.
aantekening

Slide 2 - Diapositive

Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
Dubbele punt:
Opsomming of aankondiging

Ik ga naar meerdere winkels in stad: de Sting, Kruidvat en Hema.


aantekening

Slide 3 - Diapositive

Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
Letterlijk opschrijven wat iemand zegt:  CITAAT

  • Lara zei: 'Ik ga naar de stad.'

  • 'Ik ga naar de stad', zei Lara.

                 Dit heet DIRECTE REDE

aantekening

Slide 4 - Diapositive

Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
Letterlijk opschrijven wat iemand zegt:  CITAAT

  • Lara zei: 'Ik ga naar de stad.'

  • 'Ik ga naar de stad', zei Lara.

                 Dit heet DIRECTE REDE

aantekening
Let hier op de komma na het aanhalingsteken!

Slide 5 - Diapositive

Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
NIET Letterlijk opschrijven wat iemand zegt.
Dan gebruik je GEEN aanhalingstekens!!!

Ze zei dat ze naar de stad gaat.


                       Dit heet INDIRECTE REDE

      aantekening

      Slide 6 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Maken 

      §3 blz. 232 opdracht 2 +3+4

      aantekening

      Slide 7 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Maken 

      §3 blz. 232 opdracht 2 +3+4

      aantekening

      Slide 8 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      "Ik ben op vakantie," zei Kees 

      "Ik ben op vakantie" :zei Kees
      rood 
      groen

      Slide 9 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      "Ik ben op vakantie," zei Kees 
      Directe rede

      Indirecte rede
      rood 
      groen

      Slide 10 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Wat is een citaat?
      Wat iemand letterlijk zegt

      Wat iemand ongeveer zegt
      rood 
      groen

      Slide 11 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Wat is een citaat?
      Directe rede

      Indirecte rede
      rood 
      groen

      Slide 12 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.

      Orlando zei dat hij wegloopt

      Orlando zei: dat hij wegloopt
      rood 
      groen

      Slide 13 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Ik snap wanneer ik een (:) of (") moet gebruiken

      JA



      NEE
      rood 
      groen

      Slide 14 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      De les is duidelijk

      JA



      NEE
      rood 
      groen

      Slide 15 - Diapositive

      Spelling §3  Leestekens: dubbele punt en aanhalingstekens.
      Ik heb nog nodig:

      Meer oefening


      Meer uitleg
      rood 
      groen

      Slide 16 - Diapositive