NOVA H4.1 verhoudingsformules van zouten(2)

H4.1 Verhoudingsformules (2)
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4.1 Verhoudingsformules (2)

Slide 1 - Diapositive

zoutformule met samengestelde ionen
In de vorige les heb je gezien hoe je zoutformules opstelt met enkelvoudige ionen. Deze ionen bestaan uit één atoom.

Er zijn ook samengestelde ionen. Dit is een groepje atomen dat samen een lading heeft. In deze les leer je zoutformules opstellen met samengestelde ionen.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen& succescriteria
Na afloop van deze les kun je de naam en verhoudingsformule van een zout geven:
  • het postieve ion staat vooraan
  • een Romeins cijfer in de naam als het ion meerdere ladingen kan hebben
  • de verhouding van de ionen zó gekozen dat de som van de positieve lading gelijk is aan de som van de negatieve lading (zout = neutraal)
  • met haakjes om samengestelde ionen die méér dan 1x voorkomen in het zout

Slide 3 - Diapositive

herhaling

Slide 4 - Diapositive

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is. 
  4. Schrijf de zoutformule (= verhoudingsformule) op zonder ladingen en met de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?

herhaling

Slide 5 - Diapositive

Geef de verhoudingsformule van:
1. aluminiumoxide
2. uraan(VI)fluoride

Slide 6 - Question ouverte

samengestelde ionen
  •  bestaan uit groepjes atomen die samen een lading hebben.
  • kan positief of negatief geladen zijn.
  • bijv NO3- ,OH- ,PO43-, NH4+

uitleg nieuwe stof

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent het getal 4 in
A
het ion heeft 4x een lading 3-
B
het ion heeft 4 zuurstofatomen
C
er zijn 4 fosfaat-ionen
D
het ion heeft een negatieve lading van 4

Slide 8 - Quiz

welke lading heeft dit
samengestelde ion?
A
3-
B
4-
C
12-
D
3/4 -

Slide 9 - Quiz

Leer deze tabel uit je hoofd

Slide 10 - Diapositive

ezelsbruggetje

Slide 11 - Diapositive

CAMEL           NICK        ATE       SUPPER IN PHOENIX

Slide 12 - Diapositive

CAMEL           NICK        ATE       SUPPER IN PHOENIX
CO32-             NO3-       -aat      SO42-           PO43-
carbonaat     nitraat                  sulfaat           fosfaat
Met dit ezelsbruggetje onthoud je de formules van enkele ionen die eindigen op -aat. 
De 1e letter is de beginletter van de naam van het ion

Slide 13 - Diapositive

CAMEL           NICK        ATE       SUPPER IN PHOENIX
CO32-             NO3-       -aat      SO42-           PO43-

aantal klinkers = lading ion

Slide 14 - Diapositive

CAMEL           NICK        ATE       SUPPER IN PHOENIX
CO32-             NO3-       -aat      SO42-           PO43-

aantal medeklinkers = aantal O-atomen

Slide 15 - Diapositive

Gebruik het ezelbruggetje voor het beantwoorden van de volgende vragen

Slide 16 - Diapositive

wat is de formule van sulfaat?
A
SO32
B
SO3
C
SO42
D
SO4

Slide 17 - Quiz

Wat is de formule van nitraat?
A
NO32
B
NO3
C
NO22
D
NO2

Slide 18 - Quiz

nitrietion
acetaation
ammoniumion
hydroxide‑ion
 fosfaation
carbonaation
 CO32-
PO43-
OH-
NH4⁠+
CH3COO-
NO2-

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Diapositive

uitleg verhoudingsformule met samengestelde ionen (aantekening)

Slide 21 - Diapositive

Uitlegfilmpje
In het filmpje op de volgende slide zie je hoe je een verhoudingsformule opstelt met een samengesteld ion.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Zo doe je dat!
Op de volgende twee dia's zie je nog twee voorbeelden van het opstellen van een verhoudingsformule

Slide 24 - Diapositive

Dit zout bestaat uit twee samengestelde ionen:



                   3          :         1



NH4+
PO43
(NH4+)3PO43
(NH4)3PO4
Geef de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat
Met de grootte van de blokjes is aangegeven dat een lading van 3- is 3x zo groot als een lading van  1+

Slide 25 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. bereken de verhouding: de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 2:

  1. aluminiumsulfaat
  2.       Al3+       SO42-     
  3.         3+             2-
  4.         2       :       3                                                                    
  5.   ( Al3+ )2    ( SO42-  )3                                                     
  6.    Al3+ 2        ( SO42- )3  
  7.    Al2 ( SO4 )3  

Slide 26 - Diapositive

Wanneer moet je in de formule van een zout haakjes gebruiken?
A
altijd
B
altijd bij enkelvoudige ionen
C
altijd bij samengestelde ionen
D
alleen bij samengestelde ionen die meer dan 1x voorkomen

Slide 27 - Quiz

Leerdoelencheck
Kun je de naam en verhoudingsformule van een zout geven?
  • het postieve ion staat vooraan
  • een Romeins cijfer in de naam als het ion meerdere ladingen kan hebben
  • de verhouding van de ionen zó gekozen dat de som van de positieve lading gelijk is aan de som van de negatieve lading (zout = neutraal)
  • met haakjes om samengestelde ionen die méér dan 1x voorkomen in het zout

Slide 28 - Diapositive

Wat is de formule van natriumcarbonaat?
A
(Na)2CO3
B
Na2CO32
C
Na2CO3
D
Na2(CO3)2

Slide 29 - Quiz

Wat is de formule van aluminiumhydroxide?
A
AlOH
B
AlOH3
C
AlOH2
D
Al(OH)3

Slide 30 - Quiz

Wat is de formule van ammoniumsulfaat?
A
(NH4)2SO4
B
(NH4)(SO4)
C
NH4SO4
D
NH4(SO4)2

Slide 31 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van
natriumsulfaat

Slide 32 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule van
kopercarbonaat

Slide 33 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule van
magnesiumnitriet

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de juiste verhoudingsformule van ijzer (III) nitraat ?
A
Fe2(NO3)2
B
Fe(NO3)3
C
Fe(NO3)2
D
FeNO3

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42

Slide 36 - Quiz

Heb je nog vragen over deze les? Stel ze dan hier:

Slide 37 - Question ouverte

eigen werk
leren:
namen en lading van ALLE ionen H4.1

oefenen:
opgave 1, 2, 3, 4 en 7
bekijk voor extra uitleg het filmpje in deze gedeelde les
oefen indien nodig met de V-trainer bij H4.1

Slide 38 - Diapositive

      fijne kerstvakantie

Slide 39 - Diapositive