Les ? B2B Economie 0901023 2.4 C: Vreemde valuta

Welkom bij Economie in Mavo 2
Periode 2
Vreemde valuta
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Economie in Mavo 2
Periode 2
Vreemde valuta

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Start + welkom
  • Hfdst.2 EUROPA
  • Herhalen 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is een open economie?
A
dichte grenzen
B
open grenzen
C
helemaal geen grenzen
D
Afhankelijk van de import en de export

Slide 4 - Quiz

Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 5 - Quiz

a. Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren hebben een ...... economie.
b. Nederland heeft een ...... economie
A
a. open b. open
B
a. gesloten b. gesloten
C
a. open b. gesloten
D
a. gesloten b. open

Slide 6 - Quiz

Kenmerken van de Europese Unie:
  • gemeenschappelijke regels
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

vrij verkeer van 
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 7 - Diapositive

EMU
De Europese Monetaire Unie bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.

De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

EU = Europese Unie:
  • gemeenschappelijke regels (harmonisatie  -->  eerlijke concurrentie)
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

Vrij verkeer van:
  • goederen  en diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 11 - Diapositive

Juist of onjuist?
De landen waar je met de euro kunt betalen, vormen samen de eurozone.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk voordeel hebben wij door het gebruik van de euro?
A
Alles is nu goedkoper.
B
We hoeven geen geld te wisselen als we binnen de EMU op vakantie gaan.
C
Je kunt nu in alle landen met de PIN betalen.
D
Nederland kan nu beter met alle landen handelen.

Slide 13 - Quiz

Waarom hebben nog niet alle landen in Europa de euro?
A
Er zijn niet genoeg euro's
B
Ze willen liever hun eigen munt houden
C
Ze voldoen niet aan de eisen
D
Er zijn te veel landen

Slide 14 - Quiz

Heb je een paspoort nodig om binnen de EU te reizen?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wat is goedkoper voor Nederlandse bedrijven?
A
Handelen met een bedrijf in Italië, omdat je dan geen invoerrechten betaalt
B
Handelen met een bedrijf in de VS
C
Maakt niet uit. Het is allebei even duur

Slide 16 - Quiz

Wisselkoers
  • de prijs van de ene munt uitgedrukt in een andere munteenheid
  • bijvoorbeeld € 1 = $ 1,1263
  • nadelen:
  • wisselkoers kan veranderen
  • je betaald kosten voor het omwisselen
  • je moet altijd omrekenen
Vraag 13
Blz 191
Vraag 15
Blz 191
Vraag 3
Blz 210

Slide 17 - Diapositive

Even oefenen...
1. Een Japanner koopt in keukenhof een zakje bollen voor €5. Hoeveel betaald hij in Japanse Yen? (wisselkoers: € 1 = Yen 121,688)

2. Je koopt op vakantie in Amerika een t-shirt voor      $ 15. Hoeveel kost dit t-shirt in euro's als de wisselkoers € 1 = $ 1,1263 is?

Slide 18 - Diapositive

Antwoord

1.   5 x 121,688 = 608,44

2.  15 / 1,1263 = €13,32

Slide 19 - Diapositive

DUS:

Van Euro naar vreemde valuta: 

Eurobedrag x wisselkoers

Van Vreemde valuta naar Euro

Vreemde Valuta bedrag / wisselkoers

Slide 20 - Diapositive

Ik koop 100 pond, hoeveel euro kost dat?
AANKOOPKOERS (laagste)

bedrag in vreemde valuta : koers per euro = waarde in euro's
👉 100 : 0,85 = € 117,65
👉 

Slide 21 - Diapositive

Je koopt 150 Deense kronen. Hoeveel euro betaal je daarvoor?

Slide 22 - Question ouverte

Ik heb € 100, hoeveel pond kan ik kopen?
AANKOOPKOERS (laagste)

bedrag in euro's x lage wisselkoers = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt
👉 100 x 0,85 = 85 GPB

👉 

Slide 23 - Diapositive

De wisselkoers van € 1 is:
bij koop: $ 1,30
bij verkoop: $ 1,28.

Hoeveel dollar krijg je voor € 300?
A
$ 384
B
$ 231
C
$ 390
D
$ 234

Slide 24 - Quiz

Ik heb 100 pond over, hoeveel euro krijg ik daarvoor?
VERKOOPKOERS (hoogste)

bedrag in vreemd geld : koers per euro = bedrag in euro's
👉 100 : 0,86 = € 116,28
👉 

Slide 25 - Diapositive

Je komt terug uit Engeland, en hebt nog 150 Pond over. Hoeveel euro krijg je hiervoor?
A
€ 174,42
B
€ 176,47

Slide 26 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk aan het rekenen met wisselkoersen?

Slide 27 - Question ouverte

Wat heb je van mij nodig om de 2e opdracht voor economie te maken?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk 
- Leren voor de toets!

Slide 30 - Diapositive



Deze les is gemaakt door:


Rob van Krimpen
Email: rkrimpen@gmail.com

Slide 31 - Diapositive