Bijvoeglijk naamwoord herhalen

Het Bijvoeglijk Naamwoord
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
Ik kan iemand omschrijven --> met behulp van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Ils ont les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
J'ai une ... maison.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les lunettes (v) sont ...
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
C'est un ... garçon.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les éléphants sont ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 10 - Quiz


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

Ma soeur est une fille (petit) ........................................

Slide 11 - Question ouverte


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

Tu as les yeux (m) (bleu) ........................................

Slide 12 - Question ouverte


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

Le prof de français (m) est (drôle) ........................................

Slide 13 - Question ouverte


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

 Elle est (nouveau) ........................................

Slide 14 - Question ouverte


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

 Les lunettes (v) sont (noir) ........................................

Slide 15 - Question ouverte


Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm, je moet daarvoor kijken naar het onderstreepte woord. Hele woord opschrijven s.v.p.

 Mes cousins (m) sont (vieux) ........................................

Slide 16 - Question ouverte


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de grote neef

Slide 17 - Question ouverte


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de honden zijn oud

Slide 18 - Question ouverte


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de kat is grijs

Slide 19 - Question ouverte


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de meisjes zijn blond

Slide 20 - Question ouverte

Check out:

Ik kan mensen en activiteiten beschrijven met behulp van het bijvoeglijk naamwoord

A
B
C

Slide 21 - Quiz

Hoe ging het en wat is mijn volgende stap?
A
Het ging super! Ik begrijp het en ken het al goed. Ik hoef het alleen nog te herhalen.
B
Het ging best goed, ik begrijp het. Ik moet het alleen nog beter leren.
C
Het ging nog niet (zo) goed, maar ik begrijp het nu wel. Ik moet het alleen nog beter leren.
D
Het ging niet (zo) goed en ik begrijp het nog niet. Ik heb nog extra uitleg nodig.

Slide 22 - Quiz