diagnostische toets formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Diagnostische toets Formuleren

Op zijn woord zou ik Jan-Pieter al heel lang niet meer op vertrouwen.

In deze zin is sprake van:

1. onjuiste herhaling
2. dubbele ontkenning
3. contaminatie
4. tautologie

Ik snap niet hoe je durft te ontkennen dat je er niets van hebt geweten.


In deze zin is sprake van:

1. onjuiste herhaling
2. pleonasme
3. tautologie
4. dubbele ontkenning

De kinderen dreven op een houten boomstam in het heldere, lauwwarme water.

In deze zin is sprake van:

1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie
4. onjuiste herhaling

Hij moet weliswaar uren langer studeren, maar zijn nieuwe studie bevalt hem echter stukken beter.

In deze zin is sprake van:

1. pleonasme
2. onjuiste herhaling
3. tautologie
4. contaminatie

Janine had haar spreekbeurt slecht voorbereid, ze bakte er een potje van.

In deze zin is sprake van:

1. pleonasme
2. onjuiste herhaling
3. tautologie
4. contaminatie

Hij gaf zijn vriendin, .................. hij twee jaar verkering had, een ring.

Kies het correcte verwijswoord.

1. waarmee
2. met wie

Het mooiste cadeau, ................... ik voor mijn verjaardag kreeg, was een nieuwe fiets.

Kies het correcte verwijswoord.

1. dat
2. wat
3. die
4. deze

Het bestuur heeft ..................... leden uitgenodigd voor de jaarvergadering.

Kies het correcte verwijswoord.

1. zijn
2. haar

Zou je morgen deze cadeaubon aan hun / hen willen geven?

Kies het correcte verwijswoord.

1. hun
2. hen

Het enige ....................... telt, is dat je goed je best doet.

Kies het correcte verwijswoord.

1. wat
2. dat
3. die
4. deze

Mijn moeder snapt niet dat wanneer zij aardappelen met spruiten kookt, ik ervoor kies om bij mijn vriend te eten.

Van welke fout is er sprake in bovenstaande zin?

1. dat/als
2. incongruentie
3. foutieve beknopte bijzin
4. foutieve samentrekking

De spelers van ons elftal werden gevraagd om zondag een vriendschappelijke wedstrijd tegen het G-team te spelen.


Van welke fout is er sprake in bovenstaande zin?

1. dat/als
2. incongruentie
3. foutieve beknopte bijzin
4. foutieve samentrekking

Huppelend van plezier, bekeek een lachende opa zijn kleindochter op de speelplaats.


Van welke fout is er sprake in bovenstaande zin?

1. foutieve samentrekking
2. foutieve beknopte bijzin
3. dat/als
4. incongruentie

Dat boek vond ik niet duur maar leek me te saai.


Van welke fout is er sprake in bovenstaande zin?

1. foutieve samentrekking
2. foutieve beknopte bijzin
3. dat/als
4. incongruentie

Tien procent van de leerlingen maken deze opdrachten foutloos.

Van welke fout is er sprake in bovenstaande zin?

1. foutieve samentrekking
2. onjuiste beknopte bijzin
3. dat/als
4. incongruentie

Verbeter de volgende zin:

Er is niets dat ik verkeerd heb gedaan en toch kreeg ik een vier voor mijn werk.

onjuist verwijswoord (2.1) niets wat

Verbeter de volgende zin:

Vermoedelijk moet je hem waarschijnlijk een handje helpen.

tautologie (1.2) vermoedelijk of waarschijnlijk

Verbeter de volgende zin:

Ik heb er nog niets over gehoord, de media loopt weer achter de feiten aan.

incongruentie (3) de media lopen

Einde

Klik rechtsonder op 'X' en vervolgens op 'lever in'.