Hoofdstuk 4 - les 8

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg stijlfiguren
  • Werken aan weektaak 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg stijlfiguren
  • Werken aan weektaak 

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Slide 3 - Diapositive

Herhaling
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.

Voorbeelden:
Uur na uur bleef het stil.
Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 4 - Diapositive

opsomming


Voorbeelden:

  •  In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
  • Merel houdt van aardbeien, kersen, frambozen en bessen.
  • De docent was sloom, saai en slaapverwekkend.

Slide 5 - Diapositive

tegenstelling

  • stijlfiguur waarbij tegengestelde begrippen worden verbonden
  • bepaalde eigenschap versterken of benadrukken
  • Mooi lijkt immers mooier naast lelijk, goed beter naast slecht.
  • voorbeeld: vrienden door dik en dun


Slide 6 - Diapositive

Eufemisme
Iets wordt mooier of vriendelijker voorgesteld dan de werkelijkheid.

Het wordt gebruikt om de negatieve gevoelens te verbergen.

Bijvoorbeeld: 
Werkzoekend of baanloos – werkloos
Het kleinste kamertje - wc

Slide 7 - Diapositive

Overdrijving (hyperbool)
De hyperbool is de stijlfiguur van overdrijving.

  • Ik ben in een seconde terug.
  • Ik heb me doodgelachen.
  • Ik sterf van de honger.

Slide 8 - Diapositive

Understatement
Understatement = iets afzwakken

Voorbeeld:
  • Messi kan een aardig balletje trappen.
  • Die grote villa kostte een paar centjes.

Slide 9 - Diapositive

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 10 - Diapositive

Ironie
Ironie! 

Slide 11 - Diapositive

Sarcasme
Sarcasme is een stijlfiguur dat heel dicht bij ironie ligt.
Er is een verschil tussen sarcasme en ironie. Sarcasme is harde, bijtende spot, bedoeld om te kwetsen en ironie is milde spot.

Slide 12 - Diapositive

Sarcasme
Harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie.

Slide 13 - Diapositive

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om
de bedoeling van de spreker!

Slide 14 - Diapositive

Weektaak
Wat? H4 opdracht 40, 41, 42
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Fijne vakantie!

Slide 16 - Diapositive