Paragraaf 2.2 Griekse stadstaten deel 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 2.2 Griekse stadstaten

Klas 1K

Planning

1. Bespreken huiswerk 
2. Leerdoelen 
3. Uitleg paragraaf 2.2 
4. Uitleg praktische opdracht 
5. Maken opdrachten  
6. Elevator pitch 

Bespreken huiswerk 

• Wat? Opdracht 2 t/m 6, 9 en 10 van paragraaf 2.1 
• Hoe? Ik geef je de beurt

Leerdoelen

1. Je kunt vertellen wat een polis is.  
2. Je kunt uitleggen wat de functie van een akropolis is.

Tempel van Concordia 

• Waar zou deze tempel voor bedoeld zijn?
• Wat laat deze tempel ons zien? 

Zelfstandige stadstaten 

• Polis = stadstaat 
• Griekse landschap 
• Akropolis 
• 850 v.chr. 
•  Hoe zag een polis eruit?

Opdrachtenboekje 

• Je krijgt een opdrachtenboekje 
• Dit hele opdrachtenboekje maak je en is belangrijk voor de toets. 
• Hier krijg je huiswerk uit.  
• Goed bewaren!

Praktische opdracht 

• Per groep ga je een stadstaat ontwerpen op basis van wat je geleerd hebt in de lessen geschiedenis. Dit lever je per groep in op een a-2 blad waarop de verschillende onderdelen op te zien zijn.   
•  Plaats 
• Bestuursvorm 
• Sociale verhoudingen 
• Mythologie 
• Kunst en cultuur 
• Naam 

Aan het werk 

• Wat? Je maakt een groepje voor de praktische opdracht bestaande uit ongeveer 3/ 4 mensen.  Je leest de opdracht zelf nog eens door en maakt een taakverdeling 
• Hoe? Op een papier. Zorg dat dit voor iedereen duidelijk is. 
• Hulp? De docent
• Tijd? 10 minuten 
• Uitkomst? Je kunt een volgende les verder met de opdracht 
• Klaar? Je maakt opdracht 1 t/m 4 uit je opdrachtenboekje! Dit is huiswerk! 

Elevator pitch 

• Wat? Wijs in je tweetal iemand aan die de les in een minuutje samenvat. Denk aan wat je hebt geleerd en waar je mee aan het werk bent geweest. De ander stelt vragen om het verhaal te verduidelijken. Samen komen jullie tot een samenvatting van wat jullie geleerd hebben.
• Hoe? Ik geef vervolgens een aantal leerlingen de beurt. Dan herhaalt de leerling die net niet de pitch heeft gehouden de samenvatting.
  
• Hulp? Je helpt elkaar in je tweetal
• Tijd? In totaal 10 minuten 
• Uitkomst? Je evalueert de les

Volgende les 

• Paragraaf 2.2
• Huiswerk Opdracht 1 t/m 4 uit je opdrachtenboekje