Havo 3 préparation au test chapitre 2 et passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Préparation au test toetsweek 2

Chapitre 2: voca van reg A B E F blz 86 en 87

phrases-clés C en G blz 88 (kunnen schrijven wat je leuk vindt om te doen) 

Grammatica D en H blz 89 (ook de passé composé van deze werkwoorden)

De passé composé van regelmatige werkwoorden eindigend op -er.

(bijvoorbeeld het werkwoord regarder = nous avons regardé

En de uitzonderingen van faire, être, avoir (j' ai fait - tu as été, ils ont eu)

0

C' est l' entrée ---- collège

1. des
2. de la
3. du

Je vais --------mer

1. à la
2. au
3. aux
4. à l'

Je vais ---- club de foot

1. au
2. à l'
3. à la
4. aux

vertaal:
ik ben op school

Vertaal:
het is de jurk van het meisje

Regelmatige werkwoorden 

op IR

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

ISSONS

ISSEZ

ISSENT

IT

IS

IS

Het voltooid deelwoord van een werkwoord op ir

1. é
2. i
3. u
4. e

Regelmatige werkwoorden 

op IR

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

ISSONS

ISSEZ

ISSENT

IT

IS

Quelle est ta série préférée?

Qu'est-ce que tu fais le weekend?

faire les magasins

Faire la vaiselle

Wat hoort er op de ---- te staan
Je ----------ranger ma chambre

1. suis
2. déteste
3. sors
4. j' en ai assez

Antwoord in het Frans:
Pourquoi tu aimes aller au cinéma?

Zet in de passé composé
Je choisis le français

vous ----------avec nous?

1. sortons
2. sortez
3. sortent
4. sort

Qu' est-ce que vous aimez faire?

Hoe maak je passé composé?

Regel voor passé composé

Hoe maak je passé composé?

(faire, passé composé) Vous ................
(avoir, passé composé) Tu ................

choisir, je (passé composé)

danser, je (passé composé)

De passé composé heeft er altijd....

1. 1 ; werkwoord
2. 1 ; voltooid deelwoord
3. 2 ; hulpwerkwoord en voltooid deelwoord
4. 2 ; heel werkwoord en voltooid deelwoord

Tu (manger = eten, passé composé)

passé composé

1. as mangé
2. a mangé
3. est mangé
4. es mangé

Wat is een passé composé?

1. trouvé
2. a trouvé
3. a
4. trouvait

ik ben geweest (passé composé)

1. je suis été
2. j'ai été
3. j'ai êtré
4. je suis êtré

Wat ging er goed?
Wat begrijp ik nog niet?
Waar moet ik nog meer aandacht aan besteden?