Intensief lezen

Intensief lezen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Intensief lezen

Slide 1 - Diapositive

Intensief lezen
  • Je leest de tekst intensief, als je de hele tekst wil begrijpen.
  • Bijvoorbeeld als je informatie voor een werkstuk nodig hebt of een examentekst leest.


Je leest de tekst heel nauwkeurig als je intensief gaat lezen. Je probeert elk stukje tekst zo goed mogelijk te snappen.



Slide 2 - Diapositive

Wat doe je als je de tekst niet begrijpt?
  • Herlees de tekst (begin op een punt waar je de tekst nog wel begreep)
  • Lees vooruit (sla het stukje tekst dat je niet begreep over)
  • Lees langzamer 

Slide 3 - Diapositive

Stappenplan intensief lezen
  1. Lees de tekst verkennend
  2. Lees de tekst globaal
  3. Lees de tekst nauwkeurig
  4. Bepaal de hoofdgedachte

Slide 4 - Diapositive

Hoe lees je nauwkeurig?
  1. Let in de inleiding op aanwijzingen over de inhoud
  2. Ga na wat de verbanden zijn tussen tekstdelen
  3. Achterhaal de betekenis van onbekende woorden
  4. Bepaal of de informatie betrouwbaar is
  5. Lees eventuele tabellen of diagrammen af
  6. Beoordeel eventuele argumentatie

Slide 5 - Diapositive

De hoofdgedachte

De hoofdgedachte is in één zin de hele tekst samengevat.


Het is het antwoord op de vraag: Waar gaat de gehele tekst precies over? Wat wil de tekst ons vertellen?

Slide 6 - Diapositive

Sleutelwoorden
Sleutelwoorden zijn woorden in een tekst die echt iets zeggen over de inhoud van de tekst. Dit zijn zelfstandig naamwoorden en werkwoorden. 

Sleutelwoorden zijn onmisbaar in een samenvatting. 

Slide 7 - Diapositive

Bij welk van de onderstaande situaties ga je intensief lezen?
A
Je leest een krant en wil een artikel over konijnen vinden.
B
Je maakt een werkstuk over duiven en leest een tekst over duiven.
C
Je leest een tekst en wil het onderwerp bepalen.
D
Je maakt een examen en moet de hoofdgedachte van de tekst bepalen.

Slide 8 - Quiz

Wat was stap 3 van het stappenplan intensief lezen?
A
Bepaal de hoofdgedachte
B
Lees verkennend
C
Lees globaal
D
Lees nauwkeurig

Slide 9 - Quiz

Als je een woord niet snapt, maar je hebt dit woord niet nodig voor het begrijpen van de hele tekst. Ga je dan de betekenis proberen te achterhalen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is een hoofdgedachte?
A
Het onderwerp van de tekst
B
In één zin samengevat waar de tekst precies over gaat
C
De inhoud van de tekst
D
Dat wat de schrijver ons wil leren

Slide 11 - Quiz

Aan de slag

Studiemeter > Starttaal Compact 2F






Slide 12 - Diapositive