4.3 Impulsgeleiding en impulsoverdracht deel 1

4.3 Impulsgeleiding en impulsoverdracht deel 1
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 Impulsgeleiding en impulsoverdracht deel 1

Slide 1 - Diapositive

Je schrikt van een onverwachte knal en draait je hoofd om. Het schema geeft deze handeling weer.
Benoem a, b en c.

Slide 2 - Question ouverte


Leg uit wat de richting van de impuls is: 1 of 2.

Slide 3 - Question ouverte


Waar in het lichaam bevindt zenuwcel b zich?

Slide 4 - Question ouverte

Zenuwstelsel vs hormoonstelsel.
Wat zijn de gelijkenissen?

Slide 5 - Question ouverte

Zenuwstelsel vs hormoonstelsel
Wat zijn de verschillen?

Slide 6 - Question ouverte

Doel 4.3
Je kunt in een figuur aangeven hoe de impulsgeleiding in een zenuwvezel verloopt en hoe bij de synaps de impulsoverdracht plaatsvindt.

Slide 7 - Diapositive

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 8 - Diapositive

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 9 - Diapositive

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 
Het potentiaalverschil ontstaat ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is 
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.



Slide 12 - Diapositive

Rustpotentiaal
De rustpotentiaal wordt in stand gehouden door de natrium-kalium pomp (of Na+/K+-pomp). Deze pomp pompt continu 3 Na+ van binnen naar buiten de cel en 2 K+ van buiten naar binnen de cel.

Dit kost energie.

Slide 13 - Diapositive

Na+-K+-pomp (BINAS 88E)
buitenkant

binnenkant


buitenkant

binnenkant


Slide 14 - Diapositive

Na+ en K+ poorten
Een impuls in een zenuwcel wordt veroorzaakt door een tijdelijke omdraaiing van het ladingsverschil (buitenkant negatief t.o.v. binnenkant). Hierbij spelen Natrium en Kalium poorten (Na+ en K+ poorten) een rol. 

LET OP: Een POMP kost energie (actief transport), een POORT niet (passief transport).

Slide 15 - Diapositive

Actiepotentiaal
Die tijdelijke omdraaiïng van het landingsverschil noem je de actiepotentiaal. En die 'loopt' over de zenuwcel, van dendriet naar axon.

Denk aan een wave in een voetbalstadion.

Slide 16 - Diapositive

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 17 - Diapositive

1 Rustfase

Slide 18 - Diapositive

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 19 - Diapositive

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 20 - Diapositive

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 21 - Diapositive

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 22 - Diapositive

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 23 - Diapositive

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 24 - Diapositive

Na+ poorten
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter bij een zintuig/ in een synaps tussen twee cenuwcellen)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)

Slide 25 - Diapositive

Na+ poorten - chemische prikkel
Axon-uiteinde of zintuigcel
zenuwcel

Slide 26 - Diapositive

Na+ poorten 
- elektrische
prikkel

Slide 27 - Diapositive

Na+ poorten - mechanische prikkel

Slide 28 - Diapositive

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Doel 4.3
Je kunt in een figuur aangeven hoe de impulsgeleiding in een zenuwvezel verloopt en hoe bij de synaps de impulsoverdracht plaatsvindt.

Slide 31 - Diapositive

En wat nu?
In de online methode verder met Hoofdstuk 4.
Bekijk het filmpje in de volgende dia voor extra uitleg


Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo