Quiz vijfde kennismakingsles

Quiz vijfde kennismakingsles
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Quiz vijfde kennismakingsles

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent het woord 'audire'?
A
Kijken
B
Horen
C
Zien
D
Vechten

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het woord 'donare'?
A
Spelen
B
Wandelen
C
Beheersen
D
Geven

Slide 3 - Quiz

Is de volgende stelling juist of onjuist?
'De Romeinen hebben (delen van) het huidige Nederland, India en Turkije veroverd.'
A
Juist.
B
Onjuist, ze hebben Nederland niet veroverd.
C
Onjuist, ze hebben India niet veroverd.
D
Onjuist, ze hebben Turkije niet veroverd.

Slide 4 - Quiz

Wie van de godinnen was de allermooiste?
A
Venus/Aphrodite
B
Juno/Hera
C
Minerva/Pallas Athena
D
Vesta/Hestia

Slide 5 - Quiz

Wie was de god van de oorlog?
A
Neptunus/Poseidon
B
Mercurius/Hermes
C
Mars/Ares
D
Bacchus/Dionysos

Slide 6 - Quiz

Wie had Achilles gedood door hem in zijn achillespees te schieten met een pijl?
A
Paris
B
Hektor
C
Priamos
D
Patroklos

Slide 7 - Quiz

Hoe valt de volgende zin het best te vertalen?
'Nunc spectaculum placet.'
A
Nu zwijgt de menigte.
B
Nu bevalt de beeldenoptocht.
C
Nu zwijgt het publiek.
D
Nu bevalt het schouwspel.

Slide 8 - Quiz

Welk van de volgende gebouwen is in 'neoclassicistische' stijl gebouwd?
A
de Akropolis
B
het Witte Huis
C
het Forum Romanum
D
de Eiffeltoren

Slide 9 - Quiz

Wie mochten er mee besturen in de Atheense democratie?
A
Iedereen
B
Alle volwassen mannen
C
Alle Atheense volwassenen
D
Alle Atheense volwassen mannen

Slide 10 - Quiz

Met wie vormde Julius Caesar een Driemanschap?
A
Pompeius en Marcus Antonius
B
Crassus en Marcus Antonius
C
Pompeius en Crassus
D
Marcus Antonius en Sulla

Slide 11 - Quiz

Hoe is Caesar om het leven gekomen?
A
Hij is neergestoken
B
Hij stierf op het slagveld
C
Hij werd onthoofd
D
Hij stierf wegens ouderdom

Slide 12 - Quiz

Vanwege wie/wat moest Aeneas Dido verlaten?
A
Vanwege Jupiter
B
Vanwege Mercurius
C
Vanwege Juno
D
Vanwege het Fatum

Slide 13 - Quiz

Wie zijn de ouders van Romulus en Remus?
A
Mars en Lavinia
B
Mars en Rhea Silvia
C
Jupiter en Lavinia
D
Jupiter en Rhea Silvia

Slide 14 - Quiz

Welke woordsoort, die wel in het Nederlands voorkomt, komt niet in het Latijn voor?
A
Een bijwoord
B
Een zelfstandig naamwoord
C
Een bijvoeglijk naamwoord
D
Een lidwoord

Slide 15 - Quiz

Uit welke elementen moet een (Latijnse) zin op zijn minst bestaan?
A
Onderwerp + bijwoord + persoonsvorm
B
Onderwerp + persoonsvorm
C
Onderwerp + persoonsvorm + infinitief
D
Onderwerp + lijdend voorwerp + persoonsvorm

Slide 16 - Quiz