Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Woensdag 6 sept 3LM1V
Tekst
Slide 1 - Diapositive
donderdag 21 september 3CW1D
Dit uur: terugblik op wat vorige week stond gepland...
1.2 Doel en hoofdgedachte
Theorie
1.4 Opbouw en indeling
Theorie en leestekst bekijken
Zelfstandig aan het werk:
1.2: opdracht 1 t/m 4 & 1.4 opdracht 1 t/m 4
Slide 2 - Diapositive
Lezen, luisteren, kijken
1.1 Teksten verkennen
1.2 Doel en hoofdgedachte
1.3 Betrouwbaarheid en bruikbaarheid
Slide 3 - Diapositive
Waarom verken je een tekst?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Waar gaat de tekst over, denk je?
Slide 6 - Diapositive
nos.nl
Slide 7 - Lien
Vorige les:
Vorige les:
1.1 Teksten verkennen
Weet je het nog??
1. Waarom verken je een tekst?
2. Hoe verken je een tekst?
Slide 8 - Diapositive
Lezen, luisteren, kijken
1.1 Teksten verkennen
1.2 Doel en hoofdgedachte
1.3 Betrouwbaarheid en bruikbaarheid
Slide 9 - Diapositive
Lesdoel
Je kunt bepalen welk doel een maker met zijn tekst heeft en wat hij het belangrijkst vindt, zodat je kunt inschatten hoe waardevol de informatie voor jou is.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat is
de hoofdgedachte
van deze tekst?
Wat is
het belangrijkste
wat de maker over
het onderwerp wil
vertellen?
Antwoord
Een Nederlandsbedrijf brengt Spaanse rietjes met een smaakje op de Nederlandse markt.
SAMEN
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Vervolg 1.4
Controle opdrachten 1.1 en 1.2
Terugblik 1.1 en 1.2(LessonUp)
Lezen, luisteren, kijken: 1.4 Opbouw en Indeling
Theorie 1.4
Zelfstandig: opdracht 1 t/m 4, eventueel extra opdrachten
Klaar? BPV of keuzedelen
Slide 17 - Diapositive
Doel van de les:
Je herkent de opbouw van een tekst, zodat je snel je weg in een tekst kunt vinden en je de tekst beter begrijpt
Slide 18 - Diapositive
Onderwerp en hoofdgedachte zijn eigenlijk hetzelfde
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Een tekst heeft...
A
altijd een hoofdgedachte
B
niet altijd een hoofdgedachte
C
nooit een hoofdgedachte
Slide 20 - Quiz
1.2 Tekstdoelen
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
De indeling van teksten
inleiding
kern
slot
Slide 23 - Diapositive
Welke manier gebruikt de schrijver in deze inleiding om de aandacht van de lezer te trekken?