2.3

2.3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2.3

Slide 1 - Diapositive

Welkom
3 HAVO ||  2024-2025


Hoofdstuk 2



Slide 2 - Diapositive

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Theorie 
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kan ik uitleggen wat de maatschappelijke geldhoeveelheid is
Kan je uitleggen wat inflatie betekend
Kan je uitleggen wat koopkracht betekend
Kan je je verandering van koopkracht uitrekenen



 

Slide 4 - Diapositive

Mag de overheid de maatschappelijke geldhoeveelheid vergroten
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Mogen banken de maatschappelijke geldhoeveelheid vergroten?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Maatschappelijke geldhoeveelheid
De centrale bank regelt de hoeveelheid geld in een land / gebied.

Al het girale (betaalrekeningen) en chartale geld (portemonnee)  in handen van het publiek (consumenten en bedrijven) heet de maatschappelijke geldhoeveelheid. Als er sprake is van geldschepping, neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid toe.


Slide 7 - Diapositive

Geldhoeveelheid
Geldscheppende instellingen:
  • De Nederlandse bank (munten)
  • Centrale bank (bankbiljetten)
  • Banken zoals ABN en ING (Giraal geld)

Geldschepping door:
  • Kredietverlening
  • Transformatie (van bezittingen naar geld)

Slide 8 - Diapositive

Inflatie
Inflatie betekent een algemene prijsstijging van goederen en diensten.

Door inflatie wordt de koopkracht kleiner, als je inkomen niet net zoveel stijgt als de inflatie.

Het tegenovergestelde van inflatie noemen we DEFLATIE.

Slide 9 - Diapositive

Bestedingsinflatie (vraagkant)
bestedingsinflatie: oorzaak ligt aan de vraagkant. 
  1. De bestedingen nemen toe, bijvoorbeeld omdat de overheid stimuleringsmaatregelen neemt
  2. Bedrijven gaan meer produceren (werkgelegenheid neemt toe) tot bereiken max productiecapaciteit
  3. Vraag stijgt, aanbod blijft hetzelfde: prijzen stijgen

Slide 10 - Diapositive

Kosteninflatie (aanbod)
kosteninflatie: oorzaak ligt aan de aanbodkant
  1. Kosten van produceren nemen toe. Bijvoorbeeld door stijgen van lonen of van grondstoffen, hogere belastingen, etc. 
  2. Om de winst te behouden, zullen bedrijven de prijzen laten stijgen. Oftewel: kosteninflatie.
     

Slide 11 - Diapositive

inflatie
bestedingsinflatie                         kosteninflatie          
 producten worden DUURDER, 
        omdat iedereen dat                      omdat het maken van
                product wil hebben                       dat product meer kost             
                                                       
                                  

Slide 12 - Diapositive

Koopkracht
Je koopkracht laat zien hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen.

Je koopkracht is dus afhankelijk van:
- De prijzen
- Je inkomen

Slide 13 - Diapositive

Koopkracht en Inflatie

Slide 14 - Diapositive

Wat gebeurt er met je koopkracht?

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maken paragraaf 2.3 (vanaf blz 54) tot en met vraag 26
Klaar? Verder tot en met 30

Slide 16 - Diapositive