Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.4 + 4.5 + 4.6 Inflatie + koopkracht
Goedemorgen!
Start je laptop op en ga naar je economie boek
1 / 29
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Goedemorgen!
Start je laptop op en ga naar je economie boek
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan uitleggen waarom prijzen stijgen (inflatie)
Ik kan verschillende gevolgen van inflatie uitleggen
Ik kan het reële en nominale inkomen bepalen
Slide 2 - Diapositive
4.4 + 4.5 Inflatie
Slide 3 - Diapositive
bestedingsinflatie
Hoe ontstaat een prijs? (evenwichtsprijs)
Vraag = aanbod
waar vraag en aanbod elkaar vinden ontstaat de prijs
Vraag > (groter dan) aanbod --> prijs stijgt
Aanbod > (groter dan) vraag --> prijs daalt
Slide 4 - Diapositive
Bestedingsinflatie
Slide 5 - Diapositive
Oefenen
Maak de rekentrainer van paragraaf 4.4
timer
5:00
Slide 6 - Diapositive
Inflatie
Inflatie is de gemiddelde sitjging van alle prijzen bij elkaar. Als er inflatie is en je inkomen hetzelfde blijft, daalt je koopkracht.
Je kunt ook zeggen: door inflatie wordt je geld minder waard.
Slide 7 - Diapositive
Oorzaken inflatie
- bestedingsinflatie (vraag stijgt)
- kosteninflatie
- geïmporteerde inflatie
-belastinginflatie
- winstmarge inflatie
Slide 8 - Diapositive
Kosteninflatie
hogere kosten voor grondstoffen of personeel worden doorberekend in de prijs.
Slide 9 - Diapositive
geïmporteerde inflatie
in het land waar je grondstoffen/onderdelen inkoopt is er inflatie. Je inkoopkosten stijgen, deze worden doorberekend in de prijs.
Slide 10 - Diapositive
belastinginflatie
de overheid verhoogt de accijnzen en/of de btw. Hierdoor wordt de consumentenprijs hoger.
Slide 11 - Diapositive
Oorzaken inflatie
- bestedingsinflatie (vraag stijgt)
- kosteninflatie
- geïmporteerde inflatie
-belastinginflatie
- winstmarge inflatie
Slide 12 - Diapositive
winstmarge inflatie
de producent wil meer winst maken op zijn product en verhoogt zijn prijs.
Slide 13 - Diapositive
Oefenen
Maak de test jezelf van 4.4
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
Gevolgen inflatie
geldontwaarding (wordt minder waard, koopkracht daalt)
spaargeld wordt minder waard
waarde schulden neemt af
ondernemersrisico
concurrentiepositie verslechtert (worden te duur voor het buitenland)
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Koopkracht
KOOPKRACHT: de hoeveelheid producten/diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Je koopkracht wordt bepaald door;
nominale inkomen
prijs
Slide 17 - Diapositive
Oefenen
Maak de test jezelf van 4.5
timer
5:00
Slide 18 - Diapositive
4.6 Reëel en nominaal inkomen
Slide 19 - Diapositive
Reëel en nominaal inkomen
Nominaal inkomen = je inkomen in euro's
Reëel inkomen = koopkracht
Slide 20 - Diapositive
verandering reëel inkomen
= verandering nominaal inkomen (%) - inflatie (%)
Stel je (nominale) inkomen stijgt met 3,5% en de inflatie op dat moment is 2%. Dan stijgt je reële inkomen (koopkracht) met 1,5%
Slide 21 - Diapositive
prijscompensatie
bij een inflatie van bijvoorbeeld 2% eisen de vakbonden een minimale loonsverhoging van 2% om de koopkracht van de consument te behouden.
GEVAAR: LOONPRIJSSPIRAAL
prijzen stijgen --> lonen stijgen --> loonkosten stijgen --> prijzen stijgen --> lonen stijgen --> etc.
Slide 22 - Diapositive
koopkracht spaargeld
je krijgt 2% rente op je spaarrekening terwijl de inflatie dat jaar 5% bedraagt. Wat gebeurt er met je koopkracht van je spaargeld?
--> koopkracht (waarde) spaargeld daalt met 3%
Slide 23 - Diapositive
Oefenen
Maak de test jezelf van 4.6
timer
5:00
Slide 24 - Diapositive
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Lisa stijgt met 3,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Lisa?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 25 - Quiz
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 26 - Quiz
De inflatie stijgt met 2,5%
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
A
Daalt met 0,5%
B
Stijgt met 1%
C
Daalt met 1%
D
Stijgt met 0,5%
Slide 27 - Quiz
Leerdoelen
Ik kan uitleggen waarom prijzen stijgen (inflatie)
Ik kan verschillende gevolgen van inflatie uitleggen
Ik kan het reële en nominale inkomen bepalen
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
4.4 + 4.5 + 4.6 Inflatie + koopkracht
Septembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Koopkracht & inflatie
Janvier 2019
- Leçon avec
20 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Economie voor vmbo
4.4 + 4.5 Inflatie
Novembre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
1.3 De prijzen rijzen de pan uit!
Août 2018
- Leçon avec
41 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
De koopkracht van je inkomen
Janvier 2019
- Leçon avec
18 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Economie voor vmbo
2.3
Octobre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1.4
Mai 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
VWO 3 H2 paragraaf 2.3
Octobre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3