Deeltaak 3 Week 3 les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 3

Deeltaak 3 Week 3

Lernziele für heute

- Je kent de werkwoorden haben en sein in de verleden tijd en de tegenwoordige tijd

- Je kan de zinsvolgorde in een Duitse zin goed bepalen

 - Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 

 

              

Planung für heute

Planning:

- Herhaling haben en sein

- zinsvolgorde bepalen Aufgabe 37

- Uitleg over de voorzetsels nach, zu en in, Aufgabe 39-

- uitleg mondeling

- vragen

- zelfstandig verder werken aan Baustein 12 en 13

              

Grammatik:

Wiederholen Haben ein Sein

Wiederholen 

Haben ein Sein

Präsens ( tegenwoordige tijd)

Präteritum ( verleden tijd)

Du _____ morgen in der Schule.(sein = Präsens)

Ich_____Deutsch von Mike und Verena?(haben, Präsens)

Du_____gestern in Berlin(sein, Präteritum)

Wir______vorige Woche in den Fabrik(sein, Präteritum)

Ich_______früher viele Haustiere.(haben, Präteritum)

Wir_____vier Katzen und einen Kaninchen.(haben, Präteritum)

Wortstellung bestimmen

Aufgabe 37, Seite 119

Tipp: het vervoegde werkwoord komt in een bijzin te staan.

Ich hoffe, dass ihr mich nicht zu lange warten lasst.

Jetzt ihr: 5 Minuten um Satz 2 bis 6 zu machen!

Antworten

2  aussteigen müsst

3  nicht kommen könnt

4  fahren könnt

5 finden könnt

6 geschrieben haben

Grammatik:

Leerdoel 2

Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 

Uitlegfilmpje

Zusammenfassung

naar wordt vertaald met:

nach

zu

in

nach

- bij geografische namen zonder lidwoord, zoals: steden en landen

- in vaste combinaties, zoals: nach links/rechts, nach oben/unten, nach Hause

zu

- bij personen

-bij gebouwen of dingen, waar je naartoe gaat, zoals: zum (zu+dem) Bahnhof, zur ( zu+ der) Bank

in

- bij landen met een lidwoord, zoals in die Niederlande, in die Türkei

-bij gebouwen of dingen, waar je naar binnen gaat, zoals: ins ( in +das) Kino, in die Schule

Aufgabe 39, Seite 120
Die Fahrt _______ Rügen

Aufgabe 39, Seite 120
wie wir _______ Fähre kommen

1. zur
2. nach
3. in

Aufgabe 39, Seite 120
ich wollte nur noch ______ Hause

Aufgabe 39, Seite 120
haben wir eine Fahrradtour _________ Sellin gemacht

Aufgabe 39, Seite 120
und wir sind ______ Naturerbe- Zentrum (das) gegangen

Aufgabe 39, Seite 120
Wir sind auch _____ Kino gegangen

Aufgabe 39, Seite 120
hat mich eingeladen, _____ ihr _______ Berlin zu kommen

Aufgabe 39, Seite 120
Am Sonntag fahren wir wieder ______ Stuttgart.

Uitleg mondeling

Tekst

Habt ihr noch Fragen?

An die Arbeit:

Baustein 12 und 13

Morgen in de les heb je ook boek B nodig!!