Verhaalanalyse perspectief

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat zie je?

Slide 2 - Diapositive

Proza <> Poëzie

Proza = verhalende teksten die niet rijmen, de regellengte is afhankelijk van de bladzijde.

Poëzie = gedichten, songteksten etc. Korte teksten met een opvallende manier waarop zinnen op een bladzijde zijn geplaatst. De regellengte is onafhankelijk van de bladzijde.

Slide 3 - Diapositive

Epiek - een verhaal
Lyriek - uiting van gevoeles
Dramatiek - toneel
Episch-didactisch - een verhaal met een boodschap/les

Slide 4 - Diapositive

Epiek
Sprookje: kort verhaal met tegenstelling
                     goed <> kwaad, arm <>rijk: Assepoester
Sage:         belangrijke personen en indrukwekkende gebeurtenissen, vaak                             met een kern van waarheid
Mythe:       bovennatuurlijke gebeurtenissen en personen
Legende:  puur Christelijk, God grijpt in in het leven van mensen
Epos:          heldendicht, dichtwerk over een heldhaftig persoon en zijn                                      avonturen

Slide 5 - Diapositive

Lyriek
Elegie/klaagzang:         gevoelens van wanhoop en verdriet

Ode/lofdicht:                   gevoelens van bewondering

Lyriek is vaak poëzie, maar kan ook proza zijn.

Slide 6 - Diapositive

Dramatiek
Toneel, wordt ook wel drama genoemd
Tragedie = treurspel
Komedie = blijspel

Of combinaties:
Klucht
Tragikomedie
Melodrama

Slide 7 - Diapositive

Episch-didactisch
Verhaal met een boodschap / les

Fabel =       kort verhaal met dieren als hoofdpersonen, waarin een levensles                          wordt gegeven.
Satire =      bestaande zaken worden bespot en aangevallen
Parodie =  speciale vorm van satire door mensen/verhalen/zaken na te doen                        en daarmee belachelijk te maken

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
Lees steeds de fragmenten. Let op het perspectief. Na afloop van ieder fragment, krijg je de vraag in welk perspectief het fragment is geschreven.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Welk perspectief heeft 'Ventoux'?

Slide 31 - Question ouverte

Wie is de verteller in 'Ventoux'?

Slide 32 - Question ouverte

Denk je dat Bart een betrouwbare verteller is? Leg je antwoord uit.

Slide 33 - Question ouverte

Bij een               heb je toegang tot de gedachten en gevoelens van                         : de ik-verteller of de hij/zij-verteller. De personale verteller is                      in het verhaal. De personale verteller is een                  perspectief. De                      heeft een helikopterview en heeft toegang tot de gevoelens en gedachtes van              . De alwetende verteller kan                       geven. De alwetende verteller is een perspectief.
Een personale verteller kan                   zijn als de verteller bewust informatie achterhoudt of als de verteller mentaal niet stabiel is.

 personale verteller
 één personage
een karakter
subjectief
alwetende verteller
 alle personages
vertellerscommentaar
objectief
onbetrouwbaar

Slide 34 - Question de remorquage