Herhaling Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde
Pak je werkboek erbij.
blz. 41

Laat zien wat je hebt gemaakt.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Naamwoordelijk gezegde
Pak je werkboek erbij.
blz. 41

Laat zien wat je hebt gemaakt.

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde

Het gaat om wat iets of iemand DOET  

DOEN

Ik probeer antwoord te geven.
Ik ga heel goed opletten.
Naamwoordelijk gezegde

Het gaat om wat iets of iemand IS 

ZIJN

Ik wil altijd de snelste zijn.
Ik ben een ijverige leerling.

Slide 2 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Om een zin te maken waar het gaat om ZIJN kun je niet alle werkwoorden gebruiken. De meest voorkomende werkwoorden die je tegenkomt, in een zin met een naamwoordelijk gezegde, zijn:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Zij is een leuke docent.
De leerlingen worden steeds oplettender.
Ze lijkt een perfectionist.
Hij schijnt een aardige docent te zijn.

Slide 3 - Diapositive

Soorten werkwoorden
Je hebt al geleerd dat er verschillende werkwoorden bestaan:
een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord.
Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een bepaald werkwoord in zich: het koppelwerkwoord.

Kijk het volgende filmpje over het verschil tussen alle drie de werkwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Soorten werkwoorden
Als een zin een werkwoordelijk gezegde heeft, staat er dus altijd een zelfstandig werkwoord in. Zijn er meer werkwoorden, dan zijn de overige werkwoorden hulpwerkwoorden.

Als een zin een naamwoordelijk gezegde heeft, staat er dus altijd een koppelwerkwoord in. Dat noemen we zo, omdat het koppelwerkwoord het naamwoordelijk deel van de zin koppelt aan het onderwerp.
Dat zie je in de volgende slide.

Slide 5 - Diapositive

naamwoordelijk deel en koppelwerkwoord
Deze hond  is  echt supercute.
  • In deze zin staat 1 werkwoord: is
  • Het onderwerp is: Deze hond
Er staat een naamwoordelijk gezegde in de zin, want de hond doet niets, maar is iets.
Het koppelwerkwoord is koppelt het bijvoeglijk naamwoord supercute aan het onderwerp van de zin.

Slide 6 - Diapositive

naamwoordelijk deel en koppelwerkwoord
Deze mensen zijn  heel blij.
  • In deze zin staat 1 werkwoord: zijn
  • Het onderwerp is: Deze mensen
Er staat een naamwoordelijk gezegde in de zin, want deze mensen doen niets, maar zijn iets.
Het koppelwerkwoord zijn koppelt het bijvoeglijk naamwoord blij aan het onderwerp van de zin.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Oefenen
Maak nu opdracht 4, 5 en 6 over het naamwoordelijk gezegde op blz. 44-46

Slide 14 - Diapositive