BT: Het jaar
1 / 42
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In één jaar zijn dertien maanden.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
De laatste maand van het jaar is januari.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
De vijfde maand is april.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
oktober en november zijn in de herfst.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Het jaar 2023 komt na 2022
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 6 - Quiz
april komt na maart.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 7 - Quiz
De voorlaatste maand is november.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Onze cursus eindigt in oktober.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
ZIJ verjaart vandaag.
Het is ..... verjaardag.
Het is ..... verjaardag.
Slide 11 - Question ouverte
ZIJ verjaren in oktober.
..... verjaardag is in oktober.
..... verjaardag is in oktober.
Slide 12 - Question ouverte
IK heb één zoon.
..... naam is Tom.
..... naam is Tom.
Slide 13 - Question ouverte
WIJ hebben een auto.
..... auto is in de garage.
..... auto is in de garage.
Slide 14 - Question ouverte
Jij hebt een vriendin.
Is dat ..... vriendin?
Is dat ..... vriendin?
Slide 15 - Question ouverte
Zij zijn de ouders van Nancy en Anne.
Dat zijn ..... ouders
Dat zijn ..... ouders
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Wat is de eerste dag van de week?
Slide 18 - Question ouverte
Welke dag komt na maandag?
Slide 19 - Question ouverte
Welke dag is het vandaag?
Slide 20 - Question ouverte
Welke dag was het eergisteren?
Slide 21 - Question ouverte
Welke dag is het morgen?
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Kerstmis is een feestdag.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Mijn verjaardag is een feestdag.
A
dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 25 - Quiz
vrijdag is weekend.
A
dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 26 - Quiz
dinsdag is een weekdag.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
In één jaar zijn dertien maanden.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quiz
juli is een vakantiemaand.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
Zondag is een feestdag.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quiz
oktober en november zijn in de herfst.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
De winter begint op 21 december.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Allerheiligen is op 1 december.
A
dat klopt
B
dat klopt niet
Slide 34 - Quiz
Allerheiligen is een feestdag.
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Kerstmis is op 1 november.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 37 - Quiz
Mijn verjaardag (23/10) is een feestsag.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Diapositive
Noteer de datum
... / ... / ........ .
... / ... / ........ .
dochter
Slide 40 - Question ouverte
Noteer de datum
... / ... / ........
... / ... / ........
Mozart
