Herhalingsles 2.1 en 2.2

Agenda van de les
- Zijn er vragen?
- Waar staan we nu? Wat gaat goed en wat kan beter?
- Herhaling 2.1 en 2.2
- Proefwerk H1 bespreken
- Vooruitblik toetsweek en oefenopdrachten 

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Agenda van de les
- Zijn er vragen?
- Waar staan we nu? Wat gaat goed en wat kan beter?
- Herhaling 2.1 en 2.2
- Proefwerk H1 bespreken
- Vooruitblik toetsweek en oefenopdrachten 

Slide 1 - Diapositive

Waar staan we nu?
Schrijf op:
- Wat gaat goed?
- Wat kan beter?
- Tips/tops

Slide 2 - Diapositive

2.1 en 2.2
Communisme, fascisme en nationaalsocialisme 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik de verschillen en overeenkomsten uitleggen van het fascisme, communisme en nationaalsocialisme en uitleggen welke gevolgen ze hadden in Europa 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Totalitaire leiders
Boven : Jozef Stalin; Adolf Hitler; Francisco Franco
Beneden : Mao Zedong; Benito Mussolini; Kim Il-Sung

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Fascisme
1. Legt de nadruk vooral op waar men tegen is (democratie).
2. Nationalistisch
3. Leider is belangrijk!
4. Totalitair
5. Gaat meer uit van het gevoel dan van het verstand.
6. Verheerlijking van geweld

Slide 8 - Diapositive

 Kenmerken van het fascisme.

  • Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
  • Niet het individu is belangrijk, maar het volk als geheel.
  • Militarisme.
  • Nationalisme.

Slide 9 - Diapositive

Kenmerken nationaalsocialisme
- Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
- Niet het individu is belangrijk, maar het volk als geheel.
- Militarisme.
- Nationalisme.

Slide 10 - Diapositive

Maar wacht eens even..... dat is net zoals het fascisme!!!!!

Slide 11 - Diapositive

Neurenberger Wetten 1935

Slide 12 - Diapositive

Waar komt dit symbool vandaan?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Kenmerken communisme
- Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
- Arbeiders (fabrieken)
- Revolutie 
- Karl Marx
-Planeconomie

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Wat zijn twee verschillen tussen het fascisme en het communisme?

Slide 17 - Diapositive

Wat hoort niet bij communisme?
A
Marx
B
Kapitaal is eigen bezit
C
De Russische Revolutie
D
Planeconomie

Slide 18 - Quiz

Wat hoort bij een planeconomie?
A
Kapitalisme
B
Showprocessen
C
Vijfjarenplan
D
Collectivisatie

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt het gedwongen samenwerken van boeren genoemd?
A
Planeconomie
B
Showprocessen
C
Vijfjarenplan
D
Collectivisatie

Slide 20 - Quiz

Stalin ziet iemand als vijand en die persoon wordt direct opgepakt.
Wat hoort hier niet bij?
A
Showproces
B
Rechtsstaat
C
Terreur
D
Strafkamp

Slide 21 - Quiz

Wie was er aan de macht in Duitsland voor het einde van de Eerste Wereldoorlog?
A
De keizer
B
Een dictator
C
Een president
D
Een koning

Slide 22 - Quiz

Wat was de grootste oorzaak van de slechte situatie in Duitsland?
A
Verlies van de 1e WO
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Het vredesverdrag van Versailles

Slide 23 - Quiz

Wat waren directe gevolgen van het vredesverdrag van Versailles?
A
Werkloosheid
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Hyperinflatie

Slide 24 - Quiz

Wat was een gevolg van de werkloosheid in Duitsland?
A
Leger werd weer groter
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Hyperinflatie

Slide 25 - Quiz

Wat hoort niet bij fascisme?
A
Kapitaal is van de staat
B
Één sterke leider
C
Nationalisme
D
Geweld is een goed middel

Slide 26 - Quiz

Wat hoort niet bij nationaal-socialisme?
A
Één sterke leider
B
Leger heropbouwen
C
Nationalisme
D
Alle burgers zijn gelijk

Slide 27 - Quiz

Welk begrip
past hier het
beste bij?
A
Censuur
B
Nationalisme
C
Indoctrinatie
D
Persoonsverheerlijking

Slide 28 - Quiz

- Proefwerk H1 bespreken
- Vooruitblik toetsweek en oefenopdrachten 

Slide 29 - Diapositive