Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Spreken & Gesprekken voeren
(ETB2)
Slide 1 - Diapositive
Inhoud:
Vandaag krijg je uitleg over de examens Spreken & Gesprekken voeren;
Wat wordt er precies van je verwacht?
Wat houdt het in?
Hoe bereid je je goed voor op deze examens?
Slide 2 - Diapositive
Bij het examen Spreken ga je een presentatie van 4-6 minuten houden over het onderwerp dat in het examenboekje dat je hebt ontvangen, staat genoemd.
Het examen is een monoloog, jij bent aan het woord en de examinators luisteren.
Na afloop van de presentatie stellen de examinators nog een paar inhoudelijke vragen.
Het examen Spreken
Slide 3 - Diapositive
In het examen staan de verschillende deelonderwerpen die in jouw presentatie aan de orde moeten komen. Het is belangrijk dat al deze onderwerpen worden besproken.
Wanneer minder dan 80% van deze deelonderwerpen in je presentatie aan de orde komt, dan wordt de presentatie niet beoordeeld.
Zorg er dus voor dat je alle deelonderwerpen die in je examenboekje staan verwerkt in je presentatie!
Het examen Spreken
Slide 4 - Diapositive
Belangrijk: je mag niet voorlezen tijdens de presentatie, maar je mag wel een lijstje met steekwoorden gebruiken.
Maak zo'n lijstje met steekwoorden. Mocht je vastlopen dan kan zo'n briefje je weer op weg helpen.
Je mag een PowerPoint presentatie gebruiken ter ondersteuning. In de PowerPoint mogen geen hele zinnen staan. De presentatie doe je het uit het hoofd. Voorlezen mag dus ook niet bij een PowerPoint!
Het examen Spreken
Slide 5 - Diapositive
Zorg dat je presentatie een duidelijke inleiding, middenstuk en slot heeft (opbouw en samenhang), dat het doel van de presentatie duidelijk is en dat je rekening houdt met de (voorkennis van) de luisteraar.
Verder moet je tijdens de presentatie laten zien dat je woordenschat voldoende is en dat je presentatie goed verstaanbaar en in begrijpelijk Nederlands is.
Een week voor het examen krijg je de opdracht.
Een goede voorbereiding is het halve werk!
Het examen Spreken
Slide 6 - Diapositive
Samenhang: heb je een logische opbouw aangebracht in je presentatie?
Afstemming op doel: heb je je gehouden aan de opdracht? Is de presentatie doelgericht?
Afstemming op publiek: heb je het woordgebruik en de toon aangepast aan de doelgroep?
Woordenschat en woordgebruik: heb je een redelijk goede woordenschat? Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd goed.
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing: Je bent duidelijk verstaanbaar. Je spreektempo is normaal. Je laat zien dat je de grammatica redelijk beheerst doordat de meeste zinnen goed gevormd zijn. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct.
Beoordeling examen Spreken
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Het examen Gesprekken wordt op dezelfde dag als het examen Spreken geëxamineerd. Meestal gelijk na het examen Spreken.
Bij het examen Gesprekken voeren is er sprake van een dialoog. Je gaat in gesprek met de examinator over het onderwerp van het examen. In het examen staan de punten die tijdens het gesprek besproken moeten worden. 80% van die punten moeten tijdens de 6 minuten van het examen aan bod komen. De examinator zal je daarbij zeker helpen, maar jij bent ook verantwoordelijk hiervoor. Het is tenslotte jouw examen!
Het examen Gesprekken voeren
Slide 9 - Diapositive
Het is belangrijk dat je een actieve bijdrage levert aan het gesprek en dat je niet alleen korte antwoorden geeft. Je kan natuurlijk ook zelf het volgende punt van het gesprek inbrengen. Het is de bedoeling dat het gesprek lijkt op een normaal gesprek. Natuurlijk mag je een briefje met steekwoorden gebruiken om te zorgen dat je niets vergeet.
Het examen Gesprekken voeren
Slide 10 - Diapositive
Waar word je op beoordeeld?
Beurten nemen en bijdragen aan samenhang: Je kunt het gesprek op gang houden op een eenvoudige manier, bijvoorbeeld door niet direct te reageren, maar eerst goed naar de vraag te luisteren en te zorgen dat je deze begrijpt. Als jij praat, zorg je dat je een duidelijk verhaal vertelt dat de ander goed kan volgen. Je gebruikt daarbij veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden, zoals want, maar, omdat, die, dat en wat.
Het examen Gesprekken voeren
Slide 11 - Diapositive
Afstemming op doel: Je reageert netjes en effectief op je gesprekspartner, zodat je het gespreksdoel bereikt.
Afstemming op gesprekspartner: Je past je woordgebruik en toon aan op je gesprekspartner en houdt daarbij rekening met de formele of informele situatie.
Woordenschat en woordgebruik: Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd goed.
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing: Je bent duidelijk verstaanbaar. Je spreektempo is normaal. Je laat zien dat je de grammatica redelijk beheerst doordat de meeste zinnen goed gevormd zijn. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct.
Beoordeling examen Gesprekken
Slide 12 - Diapositive
Samenvattend:
- Je ontvangt de officiële uitnodiging voor de mondelinge examens een week van tevoren;
- In deze uitnodiging vind je de opdracht voor het examen Spreken (Tip: gebruik PowerPoint);
- De opdracht voor het examen 'Gesprekken' ontvang je pas op de examendag.
Slide 13 - Diapositive
Planning:
Slide 14 - Diapositive
Deze presentatie krijg je ook nog per mail toegestuurd.