Kapitel 2 Grammatica

• Duits
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Kapitel 2 Grammatica

Samen:

Grammatica haben en sein

Grammatica bepaald lidwoord

- Huiswerk:

Oefenbladen grammatica!

Doelen

Je kent de vormen van Haben en Sein en kan deze in een zin toepassen.

Je kent de bepaalde lidwoorden en kan deze koppelen aan het onderwerp.

Haben en Sein

Haben en Sein zijn onregelmatige werkwoorden. Je moet deze werkwoordsvormen dus uit je hoofd leren en vaak herhalen.

Sein

Is volledig onregelmatig:

Ich bin hier.

Wo bist du.

Wer ist Anna.

Wir sind zu Hause.

Seid ihr böse?

Frau Hein, sind sie Lehrerin?

Haben

Vervoeg je met de esttenten-regel, alleen de du en er/sie/es-vorm is anders.

Ich habe Hunger.

Wann hast du Geburtstag?

Was hat er gekauft?

Wir haben Glück.

Ihr habt heute frei.

Sie haben jetzt Mathe.

(HABEN) Ich ... etwas gegessen.

(SEIN) Wer ... du?

(SEIN) Wir ... zu Hause.

Het bepaalde lidwoord

In het Nederlands:

De, het & een

In het Duits:

Der, die & das          Der = mannelijk    Die = vrouwelijk 

                                       Das = onzijdig (het woorden).

                                       Meervoud = altijd DIE!!

... Katze (v) sucht immer Mäuse auf dem Dachboden.

... Kind (o) lauft.

Maak de oefenbladen!