oefenen SO Taalverzorging H5-H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

 sterke en zwakke werkwoorden

hoe leer je?

1. bekijk de uitlegfilmpjes via het online boek van Nieuw Nederlands van H 5 en H 6 taalverzorging

2. Ga oefenen met trainen 

Vul de verleden tijd van  het werkwoord wat voor de zin staat in op de puntjes. 

Gebruik de regel die je kent ('t sexy fokschaap)

1. werken
1. De man (........) de hele nacht door en was in de ochtend doodmoe.

2. haten
2.Mevrouw Van Geel (..........) haar vorige man.

vermoorden
De sluipschutter (..............) de maffiabaas afgelopen week op klaarlichte dag.

1. vermoord
2. vermoorde
3. vermoordde
4. vermoordden

boeken
Ik (..........) vorig jaar geen vakantie vanwege Corona.

1. boek
2. boekte
3. boekten
4. boektten

Zuchten
De meester (........) vorige week een paar keer heel hard.

schamen
De ministers (.........) zich voor de toeslagenaffaire.

Geef de juiste meervoudsvorm.
piano

1. piano's
2. pianos
3. pianoos
4. pianoo's

lolly

1. lollies
2. lollie's
3. lollys
4. lolly's

pyjama

1. pyjama's
2. pyjamas
3. pyjamaas
4. pyjamas

toiletspray

1. toiletspray's
2. toiletsprays
3. toiletsprayes
4. toiletsprayen

pizza

1. pizzaas
2. pizza's
3. pizzas
4. pizzaa's

Geef de verleden tijd van het sterke werkwoord: vechten- ik.......

1. vecht
2. vechtte
3. vocht
4. vochte

Geef de verleden tijd van het sterke werkwoord: lopen- wij.......

1. loopten
2. loopte
3. liep
4. liepen

Geef de verleden tijd van het sterke werkwoord: rijden- de vrouw......

1. reet
2. reed
3. rijdde
4. rijdt

Geef de verleden tijd van het sterke werkwoord: zwemmen- hij ........

1. zwemde
2. zwemden
3. zwom
4. zwomde

voorzetsels

Er zijn werkwoorden die een vast voorzetsel hebben. Deze voorzetsels horen altijd bij dit werkwoord. 

Welk vaste voorzetsel hoort bij het werkwoord: houden.....

1. van
2. voor
3. door
4. met

Welk vaste voorzetsel hoort bij het werkwoord: nijdig zijn .......

1. met
2. door
3. op
4. door

Welk vaste voorzetsel hoort bij het werkwoord: zich ergeren ........

1. van
2. door
3. aan
4. van

Welk vaste voorzetsel hoort bij het werkwoord: reageren......

1. op
2. van
3. door
4. met

Formuleren

spreek je de -c uit als een -k of als een -s?

spreek je de -c uit als een -k of als -s?
bioscoop

1. c
2. k
3. s
4. geen van de drie

spreek je de -c uit als een -k of als een -s? plastic

1. -c
2. -k
3. -s
4. geen van de drie

spreek je de -c uit als een -k of als een -s? cijfer

1. -c
2. -k
3. -s
4. geen van de drie