2M - H10 voorkennis en 10.1

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Je ziet twee lineaire grafieken. Leg uit waarom de grafieken lineair zijn.

Lees af bij grafiek 1.
Bij x = 0 hoort y = ...

Lees af bij grafiek 1.
Bij x = 1 hoort y = ...

Lees af bij grafiek 1.
Bij x = 2 hoort y = ..

Schrijf de coördinaten van het omslagpunt op.

Lees af bij grafiek 2.
Bij x = 0 hoort y = ...

Wat is het startgetal van grafiek 1?

Wat is het startgetal van grafiek 2?

Wat is het hellingsgetal van grafiek 1?

Wat is het hellingsgetal van grafiek 2?

Geef de formule van grafiek 1.

Geef de formule van grafiek 2.

13​2​​=

7​2​​=

(−13)​2​​=

(−7)​2​​=

5,6​2​​=

Als een getal tussen haakjes staat en dat getal ga je kwadrateren, dan is het antwoord altijd...

1. positief
2. negatief
3. dat kun je niet weten

Rond af op één decimaal

√​42​​​=

Rond af op één decimaal

√​6,9​​​=

Rond af op één decimaal

√​1542​​​=

Rond af op één decimaal

√​0,74​​​=

Bij welk van deze vier tabellen hoort een lineair verband? Leg uit.
Geen idee? Ga terug naar de vorige slide.

Schrijf bij de tabellen die bij een lineair verband horen de formule op.

Welke formules horen bij een lineair verband? Schrijf de letters op.

Welke formules horen bij een lineair verband? Schrijf de letters op.

Wat is het hellingsgetal van formule D?

g = 0,8k + 19

Bereken g als k = 4. Rond niet af.

19k + 0,8 = g
Bereken g als k = 4. Rond niet af.

19 - 1,5k = g
Bereken g als k = 4. Rond niet af.

Maak nu in je schrift:

5, 6 en 7d, 7e en 7f.

Hoofdstuk 10, blz 136 in je B-boek