Les 6 Logistiek (Aniek)

• Facilitair Leidinggevende
• MBO
• Studiejaar 1

Periode 4

Logistiek (module 5)

- 2 uur in de week

- Boek: FD B1

- H 3 t/m 5

- Afsluitende toets 23 juni 

- Opdrachten

Programma

1. Theorie H5
2. Opdrachten bespreken H5
3. Oefenen H4
4. Afsluiting

Logistiek

Logistiek = Het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van goederenstromen.

Module 5

B1-K1- W2 Verwerkt gegevens met informatiesystemen

(H3 & H4)

B1- K1- W3 Voert logistieke werkzaamheden uit

(H5)

H3 Verwerken van ontvangst -en opslaggegevens

H5

Wat is logistiek?

Leger: belast met zoeken van onderkomens (logies) van troepen→ Logistiek

Logistiek:

• Organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van goederenstroom en wetenschap hierover.
  
• Begint vanaf ontwikkeling en inkoop product, via productie en distributie naar eindafnemer (logistieke ketting / supply chain)
  
• Doel: Tegen optimale kosten en juiste inzet van machines en (transport)middelen voldoen aan behoeften
  

H5

Wat zijn de belangrijkste eisen bij een goede logistiek?

Goederenstroom zo organiseren dat:

De juiste producten     >>>

Op het juiste moment             >>>                                      Just in Time

Op de juiste plaats aanwezig zijn  >>

Logistieke werkzaamheden: afgestemd zijn op en aansluiten bij werkprocessen in bedrijf.

H5

Wat zijn de belangrijkste eisen bij een goede logistiek?

Rente:

Producten kopen voor voorraad. Teveel inkopen→ geld op bank laten staan → Rente gekregen.

Ruimte:

Ruimte kost geld

Risico:

Veel producten inkoopt → Mensen hoeven het niet meer→ Verlies lijden

H5

Logistieke kosten

Logistiek kost geld: zo efficiënt mogelijk → zo laag mogelijke kosten.

Logistieke proces: organiseren dat zaken die nodig zijn op een bepaald moment op het juiste moment en in de juiste hoeveelheid aanwezig zijn.

H5

Hoe bereik je een goede logistiek in een bedrijf?

Kritisch kijken naar alle stappen in werkprocessen. 

Dat kan door:

• Kritisch kijken naar wijze waarop productie eindproduct tot stand komt
  
• Optimale afstemming zoeken in het efficiënt plannen van werkzaamheden
  

H5

Transport

Transport: verplaatsen van mensen en middelen zo efficiënt en effectief mogelijk

Binnen organisaties:

• Intern transport
  
• Extern transport
  

H5

Intern transport

Transport binnen organisatie om:

• Afdelingen te bevoorraden
  
• Logistieke proces in gang te houden
  
• Zaken af te voeren
  
• Zaken te verplaatsen
  
• Zaken te distribueren
  
• Zaken klaar te zetten voor extern vervoer
  
• Geleverde zaken op te slaan of te transporteren
  

H5

Transportmiddelen intern transport:

• Diverse karren en steekwagens, al dan niet elektrisch aangedreven
  
• Pompwagens, al dan niet elektrisch aangedreven
  
• Verhuishulpmiddelen als ‘hondjes’ en tafelheffers
  
• Ladders en trappen
  
• Transportbanden
  
• Rolcontainers
  
• heftrucks

Het vervoer van kantoormeubelen als medewerkers verhuizen naar
een andere werkplek noem je intern transport.

1. Ja
2. nee

H5

Extern transport: 

transport van bedrijf → klant

                                of van leverancier → andere leverancier

                                over weg, spoor, water en door lucht

Onderscheid tussen:

• Personentransport
  
• Bulkgoederentransport (graan of olie)
  
• Stukgoederentransport (bier, versproducten, auto’s, koelkasten)
  
• Specialistisch (stuk) transport (dure piano)
  

H5

Transportmiddelen extern transport:

• Zeecontainers
  
• Kranen
  
• Vrachtwagens en bestelauto’s
  
• Vrachtschepen, tankers en containerschepen
  
• Pijpleidingen
  
• Vliegtuigen

H5

Wet- en regelgeving bij transportwerkzaamheden

Belangrijkste wetgeving: 

Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet)

Bevat regels voor werkgevers én werknemers om:

• Gezondheid
  
• Veiligheid
  
• En welzijn
  

van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen.

Doel: ongevallen en ziekten, veroorzaakt door werk te voorkomen

H5

Verhuizingen

Verhuizing bedrijf = logistiek proces

veel zaken regelen en voorbereiden vraagt veel van facilitaire organisatie communicatie belangrijk.

H5

Verhuiscoördinator

• Coördineert/organiseert hele verhuizing
  
• Aanspreekpunt
  
• Verzamelt verhuisteam
  
• Stuurt verhuisproces
  
• Bewaakt planningen
  
• Neemt besluiten
  
• Stuurt bij
  
• Sluit contracten af
  
• Rapporteert naar directie
  

Coördinator = vaak facilitair manager

H5

Voorbereiding van de verhuizing:

• Met verhuisteam draaiboek (alle activiteiten in tijdspad en alle activiteiten koppelen aan verantwoordelijke personen) maken
• Strokenplanning maken (volgende actie als vorige is afgerond)
  
• Communicatieplan maken: interne en externe communicatie

Communicatie:

• Op tijd
• Transparant
• Volledig
  

H5

Wettelijke regelingen

• Arbowet
  
• Gebruiksvergunning hebben (goedkeuring voor gebruik gebouw)

Begroting van een verhuizing

• Kosten inhuren verhuisbedrijf
  
• Communicatiekosten (adreswijzigingen, advertenties pers)
  
• Kosten mogelijke adviseurs
  
• Investeringen nieuw gebouw (meubels, apparatuur, vloerbedekking)
  
• ICT kosten
  
• Facilitaire kosten (aanleg parkeervoorzieningen, aanleg tuin etc)
  
• Kosten welkomstattentie, open dag, feest voor medewerkers
  
• Extra schoonmaakkosten
  
• Kosten nazorg
  

H5

Personele gevolgen bij verhuizen

• Positief als negatief. Stoppen met werken door:
  
• Kosten (extra reistijd, verhuizen)
  
• Sociale gevolgen (oppas regelen, kinderen niet naar school kunnen brengen)
  
• Nieuwe collega’s
  
• Nieuwe omgeving en plek
  
• Andere manier van werken (deels thuis, deels op zaak)
  
• Functieverandering door organisatieverandering (promotie, ander werk)
  

Rol voor Afdeling HRM (Human Resources Management) of Personeelszaken

Extra regelingen

Even terug naar H4

Wat weten we nog?

Met welke formule wordt de omzetsnelheid berekend?

1. Gemiddelde voorraad : inkoopwaarde omzet
2. Gemiddelde voorraad : omzetduur
3. Inkoopwaarde omzet : gemiddelde voorraad
4. Omzetduur : gemiddelde voorraad

IWO betekent....

1. Integrale Winst Optimalisatie
2. Inkoopwaarde van de omzet
3. Inkopen, Winst en Omzet
4. Inkopen en Werkelijke Opslagduur

Formule omzetsnelheid

OS  =       Inkoopwaarde omzet  €     =  …….keer (per jaar)

                Gemiddelde voorraad  €

IWO = Inkoopprijs van de verkochte producten

Gemiddelde voorraad = waarde van de gemiddelde voorraad

Gemiddelde voorraad

Gemiddelde voorraad (€) kan op twee manieren worden berekend.

1 = 2 meetmomenten

2 = meer dan 2 meetmomenten

2 meetmomenten

Bijvoorbeeld 1 jan. & 31 dec.

Voorraad op 1 januari = € 22.000,-

Voorraad op 31 december = € 26.000,-

Gem. voorraad =    22.000 + 26.000      = € 24.000,-

                                                   2

3 of meer meetmomenten

Voorraad op 1 januari = € 20.000,-

Voorraad op 1 juli = € 26.000,-

Voorraad op 31 december = € 24.000,-

Gemiddelde Voorraad =

½ x 20.000 + 1 x 26.000 + ½ x 24.000 = € 24.000,-

                        ½ + 1 + ½

Let op!

IWO                                                                                          100%

Brutowinstopslag                          +                                   40%

-------------------------------------------------------------

Omzet                                                                                     140 %

Bij brutowinstopslag is de IWO 100%

Let op!

IWO                                                                                          60%

Brutowinstmarge                       +                                    40%

-------------------------------------------------------------

Omzet                                                                                     100 %

Bij brutowinstmarge is de IWO een percentage van 100

Maken

Extra opdrachten:

- formule van camp

- Omzetsnelheid

Toets 

23 juni

Boek: FD B1

Hoofdstuk:  3 t/m 5

- meerkeuze vragen

- open vragen

- sommen

Rekenmachine + kladpapier meenemen!