Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Pincode Hoofdstuk 4
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Als je deze toets maakt en alle vragen begrijpt en goed antwoord haal je een 10 op de toets!
Slide 2 - Diapositive
Het maken van goederen en het leveren van diensten noem je ……
Slide 3 - Question ouverte
Zet de productiefasen in de juiste volgorde: 1.De aardbeien worden gewassen. 2.De jam wordt in potjes gedaan. 3.De aardbeien worden geplukt. 4.Het mengsel wordt gekookt. 5.De aardbeien worden gemengd met suiker en bindmiddel.
Slide 4 - Question ouverte
Zet de bedrijven in de juiste volgorde in een bedrijfskolom: Chipsfabriek Supermarkt Groothandel Aardappelgroothandel Aardappelboer
Slide 5 - Question ouverte
Wanneer is er sprake van mechanisering?
A
Als machines het zware werk van mensen overnemen.
B
Als mensen machines aansturen.
C
Als computers het werk van mensen overnemen.
D
Als computers de productie aansturen.
Slide 6 - Quiz
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? Noteer per zin het juiste antwoord. a Door automatisering heb je meer personeel nodig. b Door automatisering kunnen bedrijven sneller werken. c Een handscanner in de supermarkt is een voorbeeld van automatisering.
Slide 7 - Question ouverte
Amber maakt in een maand 1.250 ijsjes. De totale productiekosten daarvan zijn € 700. Bereken de kostprijs per ijsje.
Slide 8 - Question ouverte
Mensen veroorzaken milieuschade door o.a. afval. Geef nog twee voorbeelden hoe mensen milieuschade veroorzaken.
Slide 9 - Question ouverte
KADER: Leg uit waarom kringloopwinkels en apps zoals Marktplaats en Vinted goed passen bij een kringloopeconomie.
Slide 10 - Question ouverte
Achter welke letters staan voorbeelden van bedrijfskosten?
Kies de twee juiste antwoorden.
A
inkoop van grondstoffen
B
personeelskosten
C
kosten voor reclame
D
kosten voor de zorgverzekering
Slide 11 - Quiz
Vul het juiste woord in: Van afval kunnen nieuwe materialen gemaakt worden. Dit noem je …………… .
Slide 12 - Question ouverte
Een ondernemer die duurzaam wil ondernemen, heeft aan het begin vaak hogere bedrijfskosten.
Leg dit met behulp van een voorbeeld uit.
Slide 13 - Question ouverte
Amber heeft een ijssalon. Met behulp van een ijsmachine maakt ze sorbetijs. Ze gebruikt daarvoor vers fruit. Geef uit het bedrijf van Amber een voorbeeld van de productiefactor kapitaal.
Slide 14 - Question ouverte
Bekijk de foto. Is dit een voorbeeld van arbeidsintensief of kapitaalintensief werk? Leg je antwoord uit.
Slide 15 - Question ouverte
KADER: Je school koopt een nieuw kopieerapparaat van € 5.520. Het apparaat wordt zes jaar gebruikt. Bereken hoeveel er na twee jaar in totaal is afgeschreven.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is de juiste omschrijving van het begrip arbeidsproductiviteit?
Slide 17 - Question ouverte
Zijn de volgende zinnen juist of onjuist? Noteer per zin het juiste antwoord.
A
Door toegevoegde waarde wordt een product meer waard.
B
Een ondernemer die producten verkoopt, zorgt niet voor toegevoegde waarde.
C
Hoe meer toegevoegde waarde, hoe goedkoper het product.
Slide 18 - Quiz
Vul in: Het aantal verkochte producten noem je de …(1)… . De verkoopopbrengst noem je ook wel de …(2)… .
Slide 19 - Question ouverte
Ondernemer Tony heeft met zijn horlogezaak deze maand een afzet van 120 stuks. De prijs was € 75 per horloge. Hij had € 6.100 aan kosten. Bereken de omzet en de winst.
Slide 20 - Question ouverte
dit was de toets over welke vraag wil je nog extra uitleg?