2.2 Fascisme en communisme

2.2 Fascisme en communisme
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

2.2 Fascisme en communisme

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

-Je kunt uitleggen wat fascisme is
-Je kunt uitleggen hoe de Sovjet-Unie een totalitaire staat werd

Slide 2 - Diapositive

Fascisme
  • Ook Italië kent grote problemen na WO 1
  • Oud-soldaten voelen zich aangetrokken tot het fascisme van Benito Mussolini
  • Kenmerken:
  • 1. Extreem nationalistisch (nadruk op geschiedenis)
  • 2. Tegen de democratie
  • 3. Tegen communisme
  • 4. Verheerlijking geweld
  • 5. Leiderschapsverheerlijking
  • 1922: Mussolini wordt dictator

Slide 3 - Diapositive

Totalitair
  1.  Één staatsideologie, die door iedereen gesteund moet worden.
    -->individu ondergeschikt aan de massa.
  2. Er is één leider (een dictator)
  3. Geweld en intimidatie, uitgevoerd door de geheime dienst
  4. De overheid heeft alle media in handen: alles wordt gecontroleerd (censuur)
  5. Staat heeft volledige controle over de economie.
    --> leven van burgers wordt beheerst door de staat

Slide 4 - Diapositive

Collectivisatie in de S-U
  • Lenin overlijdt in 1924 --> machtsstrijd binnen de partij
  • 1928 Stalin nieuwe leider communistische partij
  • Vijfjarenplannen
  • Collectivisatie van de landbouw
  • --> alle landbouw wordt samengevoegd tot grote staatsbedrijven
  • Gevolg: grote hongersnood

Slide 5 - Diapositive

Sovjet-Unie wordt totalitair
    1. Terreur tegen tegenstanders binnen en buiten de communistische partij
    Middel: showprocessen, verbanning naar strafkampen, executie
    2. Propaganda om succes revolutie én Stalin te benadrukken
    3. Persoonlijkheidscultus rond Stalin

    Eind jaren dertig staat de gehele Sovjet-Unie in teken van Jozef Stalin

Slide 6 - Diapositive

Welk begrip hoort NIET bij het fascisme?
A
verheerlijking leider
B
censuur
C
rassenleer
D
extreem nationalisme

Slide 7 - Quiz


Welk woord hoort niet bij de bron?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie

Slide 8 - Quiz

Welk begrip past bij de bron?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Showproces
D
Planeconomie

Slide 9 - Quiz


Welke kenmerken van het Stalinisme zijn te herkennen in deze afbeelding?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo