9-6 H3P Toets en Leesstrategieën bespreken (met lesobservatie)

Welkom

Lezen: Functiewoorden
Nederlands
Wat heb je nodig?
1. Leesboek 
2. Schrift+Pen 
3. Lesboek
4. Laptop
timer
1:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Lezen: Functiewoorden
Nederlands
Wat heb je nodig?
1. Leesboek 
2. Schrift+Pen 
3. Lesboek
4. Laptop
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag 9 juni 2023
  1. 15 minuten lezen;
  2. Terugblik naar de toets;
  3. Uitleg over functiewoorden;
  4. Klassikaal oefenen met functiewoorden;
  5. Zelfstandig werken aan opdrachten over functiewoorden;
  6. Afsluiting.

Slide 2 - Diapositive

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat functiewoorden zijn en kan ik deze toepassen. 

Slide 4 - Diapositive

Aantekeningen maken

Slide 5 - Diapositive

Verdeel de onderstaande woorden in twee groepen.
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring – vervolgens – voorwaarde – zoals
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Juiste antwoord
Groep 1: bovendien – daarna – kortom – omdat – tenzij – vervolgens – zoals.

Groep 2: bewering – definitie – tegenstelling – toelichting – vergelijking – verklaring – voorwaarde.




Slide 7 - Diapositive

De toelichting op het juiste antwoord:
Groep 1 bestaat uit signaalwoorden die duiden op een bepaald tekstverband. Het zijn allemaal voeg- of bijwoorden.

Groep 2 bestaat uit woorden die een soort beschrijving geven (van stukjes tekst). Het zijn allemaal zelfstandige naamwoorden.

Slide 8 - Diapositive

Functiewoorden
Functiewoorden kun je koppelen aan een stukje tekst. Zo'n stukje tekst is een tekstgedeelte dat binnen een tekst een bepaalde functie vervult.
 Een tekstgedeelte kan een alinea zijn, maar ook een stukje van een alinea of juist meerdere alinea's. 
Functiewoorden staan dus niet letterlijk in een tekst.

Slide 9 - Diapositive

Ga naar Lesson-Up en doe mee met je eigen naam.
Laptop 

Slide 10 - Diapositive

Welke functiewoorden ken je?

Slide 11 - Carte mentale

Voorbeelden van functiewoorden
Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of een of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als argument, conclusie, standpunt of voorbeeld. Andere functiewoorden zijn bijvoorbeeld: aanbeveling, aanleiding, constatering, gevolg, oorzaak, oplossing, probleemstelling, samenvatting, tegenwerping en uitwerking.


Slide 12 - Diapositive

Wat is geen functiewoord
A
Oorzaak
B
Tegenwerping
C
Anekdote
D
Gebeurtenis

Slide 13 - Quiz

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Probleemstelling
C
Uitwerking
D
Weerlegging

Slide 14 - Quiz

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Verklaring
C
Probleemstelling
D
Uitwerking

Slide 15 - Quiz

Welk functiewoord is van toepassing deze alinea?
A
constatering
B
definitie
C
nuancering
D
vraagstelling

Slide 16 - Quiz

Werken aan opdrachten
Lees
De theorie en de opdrachten goed.
Maak
Hoofdstuk 5 Onderdeel Lezen opdr 1 en 2 in de digitale methode.
Hoe
In je eigen schrift voor Nederlands, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd
30 minuten
Klaar?
Laat je werk zien aan de docent en ga opzoek naar een voorbeeldtekst waarover je zelf de functiewoorden zoekt en bij je tekst schrijft. Bewaar dit in je map voor Nederlands.  Daarna flexen.
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten.
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 5 Onderdeel Lezen opdr 1 en 2 in de digitale methode.

Oefen daarnaast met het functiewoorden met een zelfgekozen tekst.

Slide 18 - Diapositive

Ik heb mijn doelen van deze week bereikt!
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Fijn weekend!

Slide 20 - Diapositive