2 vmbo-kgt thema 6.1 Ecologie en duurzaamheid: Organismen en hun omgeving

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.1 Organismen en hun omgeving
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.1 Organismen en hun omgeving

Slide 1 - Diapositive

Planning
Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
leerdoelen vandaag
6.1 Organismen en hun omgeving
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

leerdoelen vandaag
  • Je kunt biotische en abiotische factoren onderscheiden.
  • Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
  • Je kunt planteneters, alleseters en vleeseters herkennen in een voedselweb

Slide 5 - Diapositive

Inleiding
Elk organisme is afhankelijk van zijn omgeving.
De omgeving bestaat uit andere organismen, maar ook uit levenloze factoren, zoals licht, lucht en water.

Veel organismen leven samen in groepen.

Slide 6 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
Ecologie is het onderzoeken van de relaties tussen organismen en hun milieu (hun leefomgeving).
Het milieu heeft invloed op organismen.
Maar organismen hebben ook invloed op hun milieu.

Planten geven bijvoorbeeld zuurstof af aan de lucht en regenwormen maken gangen waardoor de bodem luchtiger wordt.

Slide 7 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
De invloeden uit het milieu kun je indelen in 2 groepen:
- biotische factoren
- abiotische factoren

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
Invloeden van de levende natuur zijn biotische factoren. deze invloeden zijn afkomstig van andere organismen.

Een roodborstje wordt bijvoorbeeld beïnvloed door de insecten die hij kan vangen en de roofdieren die hij moet ontwijken.

Slide 10 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
Een roodborstje wordt ook beïnvloed door de temperatuur, de hoeveelheid licht, de wind en de regen.

Invloeden van de levenloze natuur zijn abiotische factoren.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
Er zijn verschillende niveaus waarop ecologen onderzoek doen.
Van klein naar groot zijn dit:
- individu
- populatie
- levensgemeenschap
- ecosysteem

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
Een individu is 1 enkel organisme.
Bijvoorbeeld 1 wild zwijn.

Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten.
Bijvoorbeeld een groep wilde zwijnen in een bos.

Slide 15 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
In een gebied leven populaties van verschillende soorten.
Al deze populaties samen noem je een levensgemeenschap.
Bijvoorbeeld wilde zwijnen, bomen, planten, wormen, muizen, enz.

De populaties in een levensgemeenschap beïnvloeden elkaar. Roofvogels eten bijvoorbeeld muizen; herten eten gras.

Slide 16 - Diapositive

6.1 Organismen en hun omgeving
De abiotische factoren in een gebied zijn onder andere de lucht, de wind en het water.
De abiotische factoren en de levensgemeenschap samen vormen een ecosysteem.

Een ecosysteem is een gebied waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.
Voorbeelden van ecosystemen zijn een duingebied, een bos en een sloot.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

VOEDSELWEB
Alle voedselketens uit een
gebied samen = voedselweb

Noem eens een voedselketen uit dit voedselweb? 

Slide 19 - Diapositive

Voedselweb
Voedselweb

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
KGT
Wat? Lees de tekst en maak opgave 1 tot en met 8.
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar? Maak de plus

Doelen:
Je kunt biotische en abiotische factoren onderscheiden.
Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
Je kunt planteneters, alleseters en vleeseters herkennen in een voedselweb. 
timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

VRAGEN??

Slide 23 - Diapositive

zelf aan de slag
6.1 Organismen en hun omgeving
lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7 maken
(vanaf blz. 184)

Slide 24 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
kan je biotische en abiotische factoren onderscheiden.
- kan je de niveaus van de ecologie beschrijven.

Slide 25 - Diapositive