§1 en §2 Gletsjers en rivieren.

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs

De kracht van gletsjers

Waar ontstaan gletsjers? 

Gletsjers in de Alpen

Oostenrijk en Zwitserland

Hoog in de bergen.

Veel sneeuw, niet alles smelt weg in de zomer.

De laag wordt dikker en dikker.

Onderste laag wordt ijs door de hoge druk.

Wat neemt een gletsjer mee?

Wat is juist? A of B?

1. Een gletsjer schuurt een V-dal uit
2. Een gletsjer schuurt een U-dal uit

Wat neemt een gletsjer mee?
Noem minstens 3 sooorten sediment?

Hoe wordt gletsjerpuin ook genoemd?

wat is een ijstijd?

Door klimaatverandering smelten gletsjers en kun je U-dalen steeds beter zien. Kies A of B

1. Ja want gletsjers worden kleiner doordat meer ijs afsmelt.
2. Nee, die U-dalen waren altijd al goed te zien.

Par. 2 De kracht van rivieren.

Rivier bestaat uit 3 delen.

Bovenloop

Middenloop

Benedenloop

Kenmerken bovenloop

• Klein
• stroomt snel want er is veel reliëf.
• neemt mee: grote stenen, grind, zand en klei
• veel erosie
• schuurt een V-dal uit

Kenmerken middenloop
vul zelf 3 kenmerken in

Kenmerken benedenloop

Stroomgebied

Elk rivier heeft een eigen stroomgebied.  Het gebied van waaruit water naar een rivier stroomt, noem je het stroomgebied.

Waarom is het stroomgebied van de Rijn groter dan dat van de Maas?

rivier wordt gevoed door:

1. neerslag = regenrivier

2. neerslag en smeltwater = gemengde rivier

3. door smeltwater = gletsjerrivier

Waterkringloop