PC 20 | Nabeschouwing

PC 20 | 
De EU en de Europese identiteit
Nabeschouwing
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PC 20 | 
De EU en de Europese identiteit
Nabeschouwing

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven waarom en hoe de EU is ontstaan.
  • Je kunt beschrijven hoe de landen economisch samenwerken.
  • Je kunt uitleggen wat het Schengenverdrag en de eurozone betekent.
  • Je kunt uitleggen wat de EEZ is en welke rechten een land in die zone heeft.
  • Je kunt de EU-landen met hun hoofdsteden op een kaart benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat de Europese Commissie, het Europees Parlement, en de Raad van de EU is en wat die doet.
  • Je kunt beschrijven hoe het bestuur van de EU besluiten neemt over regels en wetten. 
  • Je kunt uitleggen hoe een Europese identiteit kan ontstaan en waarom dit veel tijd kost.
  • Je kunt beschrijven en verklaren wat de Europese identiteit is en waarom er groepen zijn die er positief tegenover staan en waarom er groepen minder positief tegenover staan.

Slide 2 - Diapositive

De roamingkosten zijn sinds 1 juni 2017 overal in de EU even hoog.
Vind je dit een voordeel of nadeel van de EU, en waarom?

Slide 3 - Question ouverte

In Europa zijn regels voor geneesmiddelen. Op de bijsluiter moet bijvoorbeeld staat hoe je het medicijn gebruikt en wat de bijwerkingen zijn.
Vind je dit een voordeel of nadeel van de EU, en waarom?

Slide 4 - Question ouverte

Wat vind jij belangrijker: de voordelen van de EU of de nadelen van de EU? Licht je antwoord toe.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Bekijk bron 1: Welke drie kenmerken van de Europese identiteit in bron 1 vind jij belangrijk? Licht je antwoord toe.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Bekijk bron 2: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Bekijk bron 3: Waaraan zijn EU-burgers het meest gehecht? En waaraan het minst? Noteer twee verklaringen voor dit verschil.

Slide 11 - Question ouverte

Bekijk bron 3: Je ziet de EU staan, maar ook Europa. Wat is het verschil hiertussen?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Bekijk bron 4: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Bekijk bron 5: Leg uit waarom ook burgers in niet-EU-landen, zoals Zwitserland, hoog kunnen scoren op het zich 'Europeaan' voelen.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Bekijk bron 6: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?

Slide 18 - Question ouverte

Europese Unie land 
Land buiten de Europese Unie

Slide 19 - Question de remorquage

NIET Europese Unie
WEL Europese Unie
Noorwegen
Nederland
Zwitserland
Italië
Verenigd Koninkrijk
Denemarken
Turkije
Oekraïne

Slide 20 - Question de remorquage

Koppel de afbeelding aan het goede begrip.
Europese Unie
Eurozone

Slide 21 - Question de remorquage

Raad van de Europese Unie
Europese raad
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 22 - Question de remorquage