Les 6 Gezond leven

Een gezond leven
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Een gezond leven

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Korte herhaling basisstof 3.5
Uitleg basisstof 3.6
Verwerking basisstof 3.6
Quiz

Slide 2 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 3 - Diapositive


Wat is immuniteit?
A
Immuniteit is dat 1 persoon wel 100 anderen kan besmetten
B
Als je immuun bent dan word je heel ziek van een ziekteverwekker
C
Als je immuun bent dan kun je anderen heel erg besmetten met het virus
D
Als je immuun bent dan word je niet ziek van een ziekteverwekker

Slide 4 - Quiz


Hoe kunnen indringers, zoals virussen, bacteriën en schimmels je lichaam binnenkomen?
A
Bijvoorbeeld via een wondje
B
Bijvoorbeeld via voedsel
C
Bijvoorbeeld via virusdeeltjes die je inademt
D
Antwoord A, B en C zijn goed.

Slide 5 - Quiz


Wat doen de cellen in je immuunsysteem
als ze indringers hebben gezien?
A
Ze slaan pijlsnel op de vlucht. Daarna wordt je vaak ziek. Je ligt in bed met bijvoorbeeld koorts.
B
Ze helpen het virus om bij alle cellen binnen te komen
C
Ze maken alle cellen heel erg groot
D
Ze slaan meteen alarm en maken antistoffen aan. Die binden zich aan de indringers. Zo worden de indringers gedood.

Slide 6 - Quiz

Antigenen of antistoffen?
...... zijn specifiek gericht tegen één bepaalde ziekteverwekker.
A
antigenen
B
antistoffen

Slide 7 - Quiz

Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock

Slide 8 - Quiz

Welke letter geeft een antigeen aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
  •  Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.

Slide 10 - Diapositive

Waar denk je aan bij "Gezond leven"

Slide 11 - Diapositive

Hoge bloeddruk
Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. 
Dit noem je bloeddruk.

Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn

Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen

Bovendruk: lager dan 160 is normaal.
Onderdruk: lager dan 95 is normaal.

Slide 12 - Diapositive

Bloeddruk meten
  • Bovendruk ( <120)
  • Onderdruk ( <90)
  • Hartslag (60 - 100 pm)

Slide 13 - Diapositive

Verstopt
Een bloedvat kan verstopt raken door:
  • Trombose (plaatje)
  • Cholesterol
  • Slagaderverkalking



Slide 14 - Diapositive

Slagaderverkalking

Slide 15 - Diapositive

Hartinfarct
Kransslagader raakt verstopt

Een ander woord voor hartinfarct is hartaanval

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

symptomen
Algemeen
  • Pijn, drukkend of knijpend gevoel op de borst
  • Uitstralende klachten als pijn in de arm, keel of kaak
  • Kortademigheid
  • Zweten
  • Misselijkheid, braken

Vrouwen
  • Pijn in de bovenbuik, kaak, nek of rug
  • Pijn tussen de schouderbladen



Slide 18 - Diapositive

Hartinfarct
  • Bloeddruk
  • Dotterbehandeling (met stent)

Slide 19 - Diapositive

Gezonde levensstijl 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Alcohol
Bingedrinken:
in korte tijd te veel!



alcoholvergiftiging coma
overlijden

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Gevolgen alcohol
Korte termijn
Lange termijn
Opwekkend
Verstoort ontwikkeling van de hersenen
Verminderde remming
Verstoorde hormoonbalans
Verminderde controle
Beschadiging van lever, hersenen, maag en hart
Verdoving
Geheugenverlies en verminderde school-, studie- en werkprestaties

Slide 24 - Diapositive

Hersenen krimpen door alcohol

Slide 25 - Diapositive

Invloed van alcohol op de hersenen

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Aan het werk
Je maakt van paragraaf 3.6
De opdrachten 1 t/m 9
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 28 - Diapositive

1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.

2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.
A
1. Meer 2. Hoger
B
1. Meer 2. Lager
C
1. Minder 2. Hoger
D
1. Minder 2. Lager

Slide 29 - Quiz

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.

Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 30 - Quiz

Een gezonde levensstijl verlaagd de kans op hart- en vaatziekten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Als je een hartinfarct krijgt wat gebeurt er dan?
A
Je kransslagader is verstopt. Stukje van je hart sterft af, door verstopping
B
Je kransslagader is verstopt en je krijgt nieuwe cellen
C
Er komen nieuwe cellen bij door verstopping
D
Je hart stopt helemaal met kloppen.

Slide 32 - Quiz

Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Vidéo