Laatste les Vragen H1 tot en met 5

Laatste les Vragen H1 tot en met 5
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Laatste les Vragen H1 tot en met 5

Slide 1 - Diapositive

Eenparige 
beweging
Versnelde 
beweging
Vertraagde
beweging

Slide 2 - Question de remorquage

IJs en water bestaat uit:
A
Dezelfde fase
B
Dezelfde stof
C
Dezelfde vorm
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

Als water kookt, ontstaat waterdamp en nevel. Op de foto is de plek waar veel waterdamp is aangegeven met de letter:
A
A
B
B
C
Zowel A als B
D
Geen van beide

Slide 4 - Quiz

Er bestaan zout-, suiker- en ijskristallen.
Wat hebben deze kristallen met elkaar gemeen?
A
De kristallen bestaan uit dezelfde stof
B
De kristallen bestaan uit dezelfde grootte
C
De kristallen zijn steeds de vaste fase van de stof
D
De kristallen hebben een zeshoekige structuur

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel bestaat uit kristallen
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof
D
IJzel is een gas

Slide 6 - Quiz

Hoe warm is het hier?

Slide 7 - Question ouverte

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 8 - Quiz

Tijdens het fietsen kun je versnellen of vertragen. Welke opmerkingen zijn waar?
A
Als je versnelt, ga je steeds langzamer bewegen
B
Als je vertraagt, ga je steeds langzamer bewegen
C
Als je versnelt, ga je steeds sneller bewegen
D
Als je vertraagt, ga je steeds sneller bewegen

Slide 9 - Quiz

Waarom gebeuren op besneeuwde en gladde wegen meer ongelukken dan op droge wegen?
A
Banden hebben meer grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.
B
Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan verder door.
C
Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.

Slide 10 - Quiz

Op de weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur. Wat betekent dat?
A
Dat je er een minuut over doet om 18 kilometer te fietsen
B
Dat je er een uur voer doet om 18 kilometer te fietsen
C
Dat je er een seconde over doet om 18 kilometer te fietsen

Slide 11 - Quiz

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 12 - Quiz


A
Stroomsterkte
B
Spanningsmeter
C
Voltmeter
D
Geigerteller

Slide 13 - Quiz


A
Stroomsterkte
B
Spanningsmeter
C
Ampèremeter
D
Decibelmeter

Slide 14 - Quiz

De eenheid van stroomsterkte ....
A
Volt
B
Ampere
C
Watt
D
Kilogram

Slide 15 - Quiz

Elektrische spanning druk je uit in
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt

Slide 16 - Quiz

Op vakantie maak je een lange fietstocht van 30 kilometer. Je fietst met een snelheid van 15 kilometer per uur. Hoe lang doe je erover?
A
een half uur
B
twee uur
C
één uur
D
vier uur

Slide 17 - Quiz

Iedere batterij heeft zijn eigen spanning.
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet
D
Cambuur

Slide 18 - Quiz

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 19 - Quiz

Van welk materiaal is een blokje met een dichtheid van 2,7 g/cm³
A
Benzine
B
Zink
C
Aluminium
D
Glas

Slide 20 - Quiz

In welke stofeigenschap verschillen cola en sinas?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Kleur, geur en smaak

Slide 21 - Quiz

Wat is de dichtheid van een blokje staal?
A
7,9 g/cm^3
B
7,8 g/cm^3
C
8,5 g/cm^3
D
7,2 g/cm^3

Slide 22 - Quiz

Spanning word gemeten in Ampère
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoe reken je km/h om naar m/s?
A
x3,6
B
:3,6
C
x1000
D
:1000

Slide 24 - Quiz

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 25 - Quiz

Een andere benaming voor een spanningsmeter is voltmeter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Je fiets gemiddeld 4,0m/s voor 60 seconden lang. Hoeveel afstand heb je afgelegd?
timer
1:00

Slide 27 - Question ouverte

Een marathonloper rent met een constante snelheid.
Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er als je 12 V aansluit op een lampje die 6V nodig heeft?
A
Het lampje gaat heel fel branden
B
Het lampje gaat kapot.

Slide 29 - Quiz

Bij welke beweging hoort deze grafiek?

A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging

Slide 30 - Quiz

De limonade is roze.
Wat is de stofeigenschap?

Slide 31 - Question ouverte

Verzin twee stoffen die op elkaar lijken maar verschillen in geur

Slide 32 - Question ouverte

Wat betekent dit symbool
A
Bijtend
B
Mileu gevaarlijk
C
Giftig
D
Ontvlambaar

Slide 33 - Quiz

Wat betekent dit symbool
A
Ontvlambaar
B
Giftig
C
Bijtend
D
Mileu gevaarlijk

Slide 34 - Quiz

Waarom is het niet verstandig om poetsmiddel in hetzelfde kastje te zetten als voedingsmiddelen?

Slide 35 - Question ouverte

Welk practicum materiaal is dit?
A
Maatbeker
B
Maatcillinder
C
Erlenmeyer
D
Kookkolf

Slide 36 - Quiz

Welk practicum materiaal is dit?
A
Reageerbuisknijper
B
Reageerbuisrek
C
klemmen
D
Statiefvoet

Slide 37 - Quiz

Wie was de uitvinder van de thermometer
A
Newton
B
Einstein
C
Celcius
D
Frankenstein

Slide 38 - Quiz

hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden

Slide 39 - Quiz

In welk onderdeel van de Thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis

Slide 40 - Quiz

Wat is het kookpunt van water?
A
0 °C
B
10 °C
C
100 °C
D
1000 °C

Slide 41 - Quiz

Bij welke temperatuur ligt het vriespunt van water?
A
0 °C
B
10 °C
C
100 °C
D
1000 °C

Slide 42 - Quiz

Waar of niet waar?
"Het kookpunt ligt voor alle stoffen bij dezelfde temperatuur."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Wat vond je van de lessen van mr. Boomsma?
0100

Slide 44 - Sondage

Wat vond je van de lessen van mr. Boomsma?
Hier heb je ruimte om het uit te leggen.

Slide 45 - Question ouverte

Wat kan mr. Boomsma volgend jaar beter niet meer doen?

Slide 46 - Question ouverte

Noem 1 ding wat je nooit meer gaat vergeten van de lessen

Slide 47 - Question ouverte