Week 4, les 2

Week 4, les 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Week 4, les 2

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Leerdoel van vandaag
  2. Uitleg enzymfuncties
  3. Kahoot laatste les
  4. Afscheid :(

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel van vandaag
Je kent de biologische functies van enzymen (AL) en kent een paar enzymen van het menselijke lichaam met bijbehorende functie en productieplek (An).

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk in boek
H6.8: p. 117 t/m 119

Slide 4 - Diapositive

In welk onderdeel van het lichaam zit het enzym pepsine?
A
Mond
B
Slokdarm
C
Maag
D
Darmen

Slide 5 - Quiz

Spijsverteringsenzymen
De vertering start in de mond
  1. Kauwen (mechanische vertering)
  2. Amylase uit speekselklieren
  3. Door slokdarm naar maag
  4. Naar dunne darm


Slide 6 - Diapositive

Koolhydraten
Eiwitten
Lipiden
Nucleïnezuren
Tot welk monomeer worden de biomoleculen afgebroken?
Nucleotiden
Glycerol en vetzuren
Monosachariden
Aminozuren

Slide 7 - Question de remorquage

Stap 1: de mond
  • Door te kauwen worden grote stukken al kleiner gemaakt (mechanische vertering)
  • De speekselklieren leveren 1 tot 1,5 liter water en slijm per dag
  • Hierin zit het enzym amylase
  • Breekt zetmeel af tot maltose (disacharide)

Slide 8 - Diapositive

Stap 2: de maag
  • Via de slokdarm gaat het voedsel van de mond naar de maag
  • Gekauwde voedsel en speeksel mengen met maagsap
  • Dit bevat het niet-actieve enzym pepsinogeen
  • Bij een lage pH (zuur) wordt het omgezet en geactiveerd, dit heet dan pepsine
  • Breekt eiwitten af tot polypeptide --> van quaternaire (4e) structuur tot primaire (1e) structuur

Slide 9 - Diapositive

Hoe heet het als eiwitten van quaternaire structuur naar primaire structuur gaan? En is dit reversibel of irreversibel?

Slide 10 - Question ouverte

Stap 3: dunne darm
  • Via maagportier van maag naar dunne darm
  • Hier worden 3 spijsverteringssappen toegevoegd: 
  1. Pancreassap
  2. Gal
  3. Darmsap

Slide 11 - Diapositive

Wat is een ander woord voor pancreas?
A
Lever
B
Galblaas
C
Alvleesklier
D
12-vingerige darm

Slide 12 - Quiz

Pancreassap
  • Pancreas ligt vlak achter de maag
  • Staat in directe verbinding met de 12-vingerige darm
  • Bevat:
  1. Alkalisch (basisch) slijm en waterstofbicarbonaat (HCO3-) om maagzuur wat meekomt te neutraliseren
  2. Enzymen amylase, peptidasen en lipase

Slide 13 - Diapositive

Enzymen pancreassap
  • Amylase breekt zetmeel af tot maltose en glucose
  • Peptidasen (trypsine) breken polypeptiden af tot kleinere peptiden
  • Deze worden pas in de dunne darm geactiveerd door een enzym van de darmwand zelf
  • Lipase breekt vetten af met behulp van gal uit de lever
  • Gal emulgeert (maakt kleine druppels van) vet

Slide 14 - Diapositive

Darmsap
Pancreassap en gal komen via kleine opening (papil van Vater) in de dunne darm
Darmsap bestaat uit water, slijm, waterstofcarbonaat en enzymen
  1. Proteïnasen breekt peptiden af tot aminozuren
  2. Maltase, sacharase en lacatase breken de nog aanwezige koolhydraten af tot monosachariden
  3. Nucleasen breekt nucleïnezuren af tot nucleotiden

Slide 15 - Diapositive

Blz. 119 van je boek!
Lang verhaal kort...

Slide 16 - Diapositive

Waarom kunnen nucleotiden pas als een van de laatste biomoleculen afgebroken worden, ongeacht of het enzym op een andere plek voor zou komen?

Slide 17 - Question ouverte

Kahoot!!

Slide 18 - Diapositive