MC1 B& Z Spijsverteringsstelsel

Human Body
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Human Body

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 2 - Diapositive

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
De celfabriek

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- voedingsstoffen (glucose) zorgen voor chemische energie
- energie wordt omgezet van de ene vorm naar de andere
- celademhaling = verbrandingsreactie
Energieomzetting via celademhaling

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvattend

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Week 2 - MC 1 - Het spijsverteringsstelsel

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 7 - Diapositive

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Hoe komt ons lichaam aan voedingsstoffen?

Bekijk de verpakking van het voedingsmiddel op jullie bank. Lees het etiket.

Daarop staan verschillende voedingsstoffen vermeld. Noteer op de volgende slide al de verschillende voedingsstoffen.



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer al de verschillende voedingsstoffen.
Noteer ze allemaal in één keer.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jullie zagen juist in het filmpje dat de cel voedingsstoffen opneemt, voedingsstoffen die we nodig hebben om te kunnen functioneren.

Voedingsstoffen halen we uit onze voeding.

Voedingsstoffen delen we in 3 grote categorieën in.
Jullie zagen vorige week dat de cel voedingsstoffen opneemt, voedingsstoffen die we nodig hebben om goed te kunnen functioneren.

Voedingsstoffen halen we dus uit onze voeding.

De belangrijkste voedingsstoffen zijn: 
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Voedingsvezels

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Meer verduidelijking nodig: KLIK HIER.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschermstof
Bouwstof
Brandstof
Water 
Vetten
Suiker
Vezels
Eiwitten
Vitaminen
Mineralen
Vetten
Mineralen

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over
het spijsverteringsstelsel?

Slide 14 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 15 - Vidéo

Hoeveel voedingsstoffen zijn er?
Wat zijn de 4 functies van voedingsstoffen?
Welke voedingstof dient als reservestof/beschermstof/...

03:30
Hoeveel voedingsstoffen zijn er?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 16 - Quiz

Welke zijn dat?
03:30
Welke functies kunnen voedingstoffen hebben?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

03:30
Welke voedingsstof dient als reservestof?
A
Eiwit
B
Vet
C
Vitaminen
D
Mineralen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

06:10
Wat is het doel van het spijsverteringsstelsel?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

08:02
Wat is de functie van kauwen?
A
Oppervlakte van het voedsel verkleinen zodat we dit makkelijk kunnen inslikken
B
Opnemen van voedingstoffen via de speekselklieren
C
Oppervlakte van het voedsel vergroten zodat verteringssappen beter kunnen inwerken
D
Vergroten van voedsel

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

08:58
Speeksel bevat ...
A
een enzym dat vetten verkleint
B
een enzym dat vitaminen verkleint
C
geen enzymen
D
een enzym dat koolhydraten verkleint

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

09:35
Wat zijn de twee functies van maagsap?
A
Verkleinen van eiwitten + ziekteverwekkers doden
B
Verkleinen van vetten + verkleinen van koolhydraten
C
Ziekteverwekkers doden + opnemen van voedingsstoffen
D
Opnemen van mineralen, water & vitaminen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

11:19
Alvleessap verteert ...
A
eiwitten, koolhydraten, vetten
B
eiwitten, koolhydraten, mineralen
C
eiwitten, koolhydraten, suikers
D
koolhydraten, vetten, vitaminen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

14:29
Waar worden voedingstoffen opgenomen in het bloed?
A
In de blinde darm
B
In de dikke darm
C
In de dunne darm
D
In de endeldarm

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

                                   Spijsverteringsorganen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mondholte

  • Tanden
  • Tong
= mechanische verkleining
  • Speeksel: 3 grote klieren
= chemische verkleining
= stofomzetting

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel tanden heb je in je gebit?
(blijvend gebit)
A
20
B
24
C
32
D
36

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Speeksel
Speekselklieren in je mond produceren speeksel.
Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speeksel
  1. De oorspeekselklier maakt speeksel als voedsel dichtbij komt.
  2. De ondertong- en onderkaak- speekselklier maken 24/7 speeksel.
ondertong- en
onderkaakspeekselklier
2
(oor)speekselklier
1

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Keelholte
Je huig en strotklepje zorgen ervoor dat het voedsel niet naar je neus of je longen kan.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slokdarm
De slokdarm brengt het voedsel van de keel naar de maag.
  • de holte is geplooid en gevuld met slijm
  • de slokdarm heeft een dubbele spierlaag
slijm
S
kringspieren
K
lengtespieren
L

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slokdarm

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de functie van de slokdarm
A
verteren van voedsel
B
voedsel naar de maag transporteren
C
slijm produceren
D
verteren van koolhydraten

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De maag
  • De maag kneedt het voedsel.
  • De maag maakt maagsap
= chemische verkleining
= stofomzetting

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De sluitspier zorgt ervoor dat de maaginhoud niet terugstroomt in de slokdarm.


Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zuur?
Maagsap is nog zuurder dan voedingsmiddelen!

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussen welke twee organen zit een sluitspier ?
A
tussen de slokdarm en de maag
B
tussen de maag en de mond
C
tussen de maag en de lever
D
tussen de maag en de galblaas

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De twaalfvingerige darm, de lever en de alvleesklier
Vanuit de maag komt het zure voedsel in de twaalfvingerige darm 
  • lever maakt galsap
  • galblaas is tijdelijke opslagplaats
  • alvleesklier (= pancreas) maakt alvleessap
alvleesklier
A
galblaas
G
twaalfvingerige darm
T

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De functie van gal is het emulgeren van vet; grote vetdruppels klein maken.
Hierdoor verloopt de vetvertering door enzymen beter.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Locatie lever

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de twaalfvingerige darm komt de......
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dunne darm
Na de 12v-darm volgt de 5 meter lange dunne darm.
De dunne darm...
  • heeft veel darmplooien
  • maakt darmsap
  • neemt de verteringsproducten op in het bloed (= stofuitwisseling)

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De dunne darm is:
A
ruim 10 meter lang
B
ongeveer 30 cm lang
C
ongeveer 6 meter lang
D
ruim een meter lang

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dikke darm
Onverteerbare resten komen vanuit de dunne darm in de dikke darm terecht.
De functie van de dikke darm is...
  • het onttrekken van water (indikken van de resten)

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blinde darm en endeldarm
De resten leggen deze weg af...
  • blinde darm met wormvormig aanhangsel 
  • endeldarm waar de ontlasting wordt opgeslagen, met de anus als afsluitspier (kringspier)
Blinde darm
B
Endeldarm
A

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spijsverteringsstelsel
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Blinde darm

Slide 49 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 50 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions