1MH les 24/3: sterke en zwakke werkwoorden LessonUp

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Aan het eind van deze week

- Kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen

- Kun je sterke en zwakke werkwoorden herkennen

Pak je boek erbij op blz. 240

Toets bespreken

Werkwoorden

De artiesten hebben een luid applaus gekregen

Twee werkwoorden: hebben en gekregen

• In een zin staan altijd een of meer werkwoorden
  
• Werkwoord: zegt wat iets of iemand doet/overkomt en kun je altijd vervoegen
  

Probeer de werkwoorden uit bovenstaande zin eens te vervoegen!

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden: Veranderen in de verleden tijd van klank

lopen - liepen; ruiken - roken; zoeken - zochten

Zwakke werkwoorden: veranderen niet van klank in de verleden tijd

praten - praatten; spelen - speelden; luisteren - luisterden

Kies de zwakke werkwoorden

1. gaan, lopen
2. lezen, rijden
3. schrijven, zwemmen
4. werken, fietsen

Wat is een sterk werkwoord?

1. Een werkwoord dat van klank verandert in de verleden tijd.
2. Een werkwoord dat niet van klank verandert in de verleden tijd.

slapen is een sterk werkwoord

1. waar
2. niet waar

Een zwak werkwoord...

1. verandert niet van klank in de verleden tijd.
2. verandert wel van klank in de verleden tijd.

Is
fietsen
een sterk werkwoord?

1. Ja
2. Nee

Wat is een zwak werkwoord?

1. lopen
2. praten
3. gaan
4. worden

Kies de sterke werkwoorden

1. beloven, drijven, geven en handhaven
2. bijten, eten, rijden en weten
3. blozen, grazen, lezen en verliezen
4. interviewen, luisteren, puzzelen en verdienen

Is
verven
een sterk werkwoord?

1. ja
2. nee

Is
bijten
een sterk werkwoord?

1. ja
2. nee

Maken

Samen maken

Blz. 239: opdracht 4

Blz. 238: Opdracht 1 t/m 6

Blz 240: Opdracht 1, 2, 3