2m par 5.4 Wat houd je over?

Welkom  
economen!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom  
economen!

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 5:
Wat levert het op?

5.1 Koop jij op de markt?
5.2 Wat wordt de prijs?
5.3 Belasting op shoppen?
5.4 Wat houd je over?

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 5
5.4: Wat houd je over?

Slide 3 - Diapositive

Begin les
  • Ga naar: www.lessonup.app
  • Vul bij 'CODE INVOEREN' de code die op het bord staat in
  • Vul bij 'Hoe heet je?' je echte voornaam in

Slide 4 - Diapositive

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • uitleggen wat de inkoopwaarde is.
  • beschrijven wat brutowinst is en deze berekenen.
  • voorbeelden geven van bedrijfskosten.
  • beschrijven nettowinst is en deze berekenen.

Slide 5 - Diapositive

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Uitleg
3. Werkkwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 6 - Diapositive

Waarvoor staat de afkorting BTW?
A
Belasting toegevoegde waarde
B
Belasting toekomende waarde
C
Bruto toegevoegde waarde
D
Bruto toekomende waarde

Slide 7 - Quiz

Welk percentage BTW kennen wij niet in Nederland?
A
21%
B
9%
C
6%
D
0%

Slide 8 - Quiz

Afzet en omzet 
Herhaling par 5.2
Afzet
  • aantal producten dat een winkelier verkoopt
Omzet
  • totale bedrag dat een winkelier ontvangt door de verkoop van producten
Formule:
  • Omzet = afzet (aantal) x verkoopprijs

Slide 9 - Diapositive

Inkoopprijs
  • Inkoopprijs = De prijs waar een winkelier één product voor inkoopt


Slide 10 - Diapositive

Inkoopwaarde
  • Inkoopwaarde = het totale bedrag dat de winkelier betaalt voor de inkoop van producten

Formule: 
  • inkoopwaarde = afzet (aantal) x inkoopprijs 

Slide 11 - Diapositive

Wat is de omzet?

Slide 12 - Question ouverte

Brutowinst
  • Brutowinst = het verschil tussen omzet en inkoopwaarde

Formule: 
  • brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 13 - Diapositive

Brutowinst
Je verkoopt frikandelbroodjes voor € 1,00 per stuk. In één pauze verkoop je 60 frikandelbroodjes. Deze heb je ingekocht voor € 30,00 totaal. Wat is je brutowinst?


Slide 14 - Diapositive

Overige bedrijfskosten
  • Overige bedrijfskosten = alle kosten om de winkel te laten functioneren

Slide 15 - Diapositive

Nettowinst
  • Nettowinst = winst die de winkelier overhoudt als alle kosten zijn betaald

Formule: 
  • nettowinst = brutowinst - overige bedrijfskosten

Slide 16 - Diapositive

Ezelsbruggetje
Omzet = afzet x verkoopprijs
Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs

  • Omzet
  • Inkoopwaarde                  -
  • Brutowinst
  • Overige Bedrijfskosten    -
  • Nettowinst 

Slide 17 - Diapositive

Nettowinst?
Je verkoopt frikandelbroodjes voor € 1,00 per stuk. In één pauze verkoop je 60 frikandelbroodjes. Deze heb je ingekocht voor € 30,00 totaal. De overige kosten zijn € 10,00. 
Wat is je nettowinst?

Slide 18 - Diapositive

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Uitleg
3. Werkkwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 19 - Diapositive

  1. Maak vanaf blz. 144 opdr. 59-62-63-64
  2. Maak op blz. 151 opdr. 21 t/m 25
  3. Maken online oefentoets H5
Wat vond jij van de lesstof?
<- lastig 
 of 
makkelijk ->
  1. Maak vanaf blz. 144 opdr. 60-62-63-65
  2. maak op blz. 153 opd. 19 t/m 23
  3. Maken online oefentoets H5
Werkkwartier
Iedereen: Maken samenvattende vragen par 5.4 opdracht 35 t/m 43
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Uitleg
3. Werkkwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 21 - Diapositive

4

Slide 22 - Vidéo

01:20
Waarom hebben all you can eat restuarants veel zitplekken?

Slide 23 - Question ouverte

01:33
Welke categorie eten zie je als eerste in een all you can eat restaurant?
A
Voorgerecht
B
Hoofdgerecht
C
Nagerecht

Slide 24 - Quiz

01:42
Waarom?

Slide 25 - Question ouverte

04:05
Hoe komt het dat een all you can eat restaurant toch winst maakt?

Slide 26 - Question ouverte

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Uitleg
3. Werkkwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 27 - Diapositive

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Wat vond jij van de uitleg?
lastig of makkelijk
1. S.V. par 5.4 35 t/m 42
2. Boek par. 5.4 vanaf blz. 144 opd. 59-62-63-64 + blz. 151 21 t/m 25
3. Online oefentoets H5
1. S.V. par 5.3 24 t/m 34
2. Boek par. 5.4 vanaf blz. 144 opd. 60-62-63-65 + blz. 153 19 t/m 23
3. Online oefentoets H5
Werken

Slide 28 - Diapositive

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Uitleg
3. Werkkwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting

Slide 29 - Diapositive

Een winkelier heeft een afzet van 500 stuks. Deze koopt hij in voor € 3,50 per stuk en verkoopt hij voor € 5,50 per stuk. De bedrijfskosten zijn € 800. Bereken de nettowinst van de winkelier.

Slide 30 - Question ouverte

Doelen van deze les
Wie kan mij:
  • uitleggen wat de inkoopwaarde is.
  • beschrijven wat brutowinst is en deze berekenen.
  • voorbeelden geven van bedrijfskosten.
  • beschrijven nettowinst is en deze berekenen.

Slide 31 - Diapositive