Oefentoets WO II - Bronnengebruik Memo

Inzicht vragen
Bij de volgende  vragen kun je je boek  gebruiken.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Inzicht vragen
Bij de volgende  vragen kun je je boek  gebruiken.

Slide 1 - Diapositive

Een uitspraak: 'Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen.'Noem een argument vóór deze uitspraak.
A
Voor: Hitler is door president Hindenburg zelf kanselier gemaakt en dus democratisch aan de macht gekomen.
B
Voor: De NSDAP was bij de verkiezingen begin jaren dertig de grootste partij geworden. Hitler werd dus op democratische wijze kanselier.
C
Voor: De socialisten en communisten mochten niet in de regering komen, daarom werd de NSDAP de grootste partij.

Slide 2 - Quiz

Een uitspraak: 'Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen.'Noem een argument tégen deze uitspraak.
A
Tegen: Hitler had met misleidende propaganda zijn meerderheid in het parlement behaald en zo op niet-democratische wijze zijn machtsovername geregisseerd.
B
Tegen: Hitler heeft de top van zijn eigen SA laten vermoorden, daardoor is hij op niet-democratische wijze aan de macht gekomen.
C
Tegen: Hitler schakelde de grondwet uit en maakte het parlement machteloos na de brand in de Rijksdag. Daarmee eindigde de democratie en werd Hitler alleenheerser.

Slide 3 - Quiz

bron 1
Welke van deze zinnen klopt niet?

Geef antwoord met volgende slide.
Op 7 december 1941 valt Japan de Amerikaanse vloot op Hawaï aan om zo toegang te verkrijgen tot de grondstoffen van de Europese koloniën in Azië: Amerika en Europa zijn nu in oorlog met Duitsland en Japan.
De opmars van Duitsland in Rusland wordt gestopt doordat Rusland met Duitsland een non-agressiepact sluit.
 Ook in Egypte worden de Duitsers verslagen in de slag bij El Alamein. 
Vanuit het westen vallen de Amerikanen en Engelsen op 6 juni 1944, D-Day, de Atlantikwall langs de Europese westkust aan. 
Na de verovering van Berlijn door de geallieerde troepen pleegt Hitler zelfmoord en geven de Duitsers zich over.
 Pas na de atoombom op Nagasaki komt ook aan de oorlog met Japan een einde.

Slide 4 - Diapositive

Welke van deze zinnen uit bron 1 klopt niet?
A
De zin: Op 7 december 1941 valt Japan de Amerikaanse vloot op Hawaï aan om zo toegang te verkrijgen tot de grondstoffen van de Europese koloniën in Azië: Amerika en Europa zijn nu in oorlog met Duitsland en Japan.
B
De zin: De opmars van Duitsland in Rusland wordt gestopt doordat Rusland met Duitsland een non-agressiepact sluit.
C
De zin: Ook in Egypte worden de Duitsers verslagen in de slag bij El Alamein.
D
De zin: Vanuit het westen vallen de Amerikanen en Engelsen op 6 juni 1944, D-Day, de Atlantikwall langs de Europese westkust aan.

Slide 5 - Quiz

Toepassingsvragen, kenmerken fascisme en nationaal socialisme
De volgende vragen gaan over de kenmerken van fascisme. Geef per bron aan welke kenmerken je tegen komt. 

Slide 6 - Diapositive

Bron 2
Fragment uit de slotrede van de partijdagen van de NSDAP in 1934, Hitler en Hes (plaatvervanger van Hitler) sluiten af.

Hiter:
“De partij zal voor de verdere toekomst de politieke leiderelite van het Duitse volk zijn. Het doel moet echter zijn: alle fatsoenlijke Duitsers worden nationaal-socialisten, slechts de beste nationaal-socialisten worden partij genoten.”

Hess sluit de bijeenkomst af met de woorden:
“De partij is Hitler, Hitler echter is Duitsland, zoals Duitsland Hitler is! Sieg Heil, sieg Heil, Sich Heil!”

Slide 7 - Diapositive

bron 2
Welke 2 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.

Slide 8 - Question ouverte

Bron 3

Kort na het aan de macht komen van de NSDAP in 1933 sprak de minister van voorlichting en propaganda, Goebbels over de rol van de radio in een nationaal –socialistische samenleving.



Goebbels:
“We maken er helemaal geen geheim van, de radio behoort aan ons – en niemand anders. En de radio zullen wij in dienst stellen van ons idee en geen ander idee zal hier aan het woord komen.”
“Om te geloven dat er weer eens tijd zou komen wanneer elke partij weer de gelegenheid zou krijgen zijn eigen ideeën zou kunnen brengen is kinderlijk.”



Slide 9 - Diapositive

bron 3
Welk kenmerk zit er in deze bron?
Schrijf het kenmerk op en geef 1 argument uit de bron.

Slide 10 - Question ouverte

Bron 4 
De jeugd organisatie van de NSDAP, de Hitler Jugend, aan het oefenen.

Slide 11 - Diapositive

bron 4
Welke 2 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het kenmerk op en geef 1 argument uit de bron.

Slide 12 - Question ouverte

Bron 5
Fragment uit een bespreking tussen Hitler, de bevelhebbers, de minister van oorlog en de minister van buitenlandse zaken, op 5 september 1937.

Het doel is Duitse politiek is het veilig stellen en het in standhouden van de bevolking en haar groei. Dus gaat het om het probleem van de ruimte. De Duitse volksmassa beschikt over 85 miljoen mensen en heeft meer dan andere volkeren het recht op een grotere leefruimte.
Dat elke uitbreiding van ruimte alleen dor breken van tegenstand plaats kan vinden, heeft de geschiedenis van alle tijden – Romeinse wereldrijk, het Britse Imperium – bewezen. Alleen de weg van het geweld kan het Duitse probleem oplossen.

Slide 13 - Diapositive

bron 5
Welke 4 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het kenmerk op en geef 1 argument uit de bron.

Slide 14 - Question ouverte

Bron 6


Een huwelijks advertentie in een Duitse krant, de ‘Münchner Neueste Nachrichten’van 25 juli 1940




52 jarige, zuiver Arische arts, deelnemer bij de slag om de Tannenberg (tyn  belangrijke slag tijdens WOI), die zich op het platteland wilt vestigen, wenst zich mannelijk nageslacht door een huwelijk met een gezonde Arische vrouw. Een maagdelijk, jonge, bescheiden, spaarzame huisvrouw die gewend is aan zware arbeid, brede heupen, lage hakken , geen oorringen en het liefst zonder eigendom.

Slide 15 - Diapositive

Welk kenmerk zit er in bron 6?
Schrijf het kenmerk op en geef 1 argument uit de bron.

Slide 16 - Question ouverte