Alleen de kleinste antistoffen kunnen van de moeder op het embryo doorgegeven worden. Een kunstmatige antistof met molecuulmassa 490.000 U wordt ingespoten bij een zwangere vrouw. Zal deze antistof ook in het kind terechtkomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Antistoffen BiNaS 84K
Slide 6 - Diapositive
Een ongeboren kind heeft een extra bloedvat: de ductus Botalli. Is het bloed in dit bloedvat zuurstofarm, zuurstofrijk of gemengd?
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk
C
Gemengd
Slide 7 - Quiz
Bloedsomloop Foetus BiNaS 84B
Slide 8 - Diapositive
Welk deel van de hartcyclus duurt het kortste?
A
Boezemsystole
B
Kamersystole
C
Diastole
Slide 9 - Quiz
Werking van het hart BiNaS 84D1
Slide 10 - Diapositive
De bloeddruk is het laagste in
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
Slide 11 - Quiz
Bloeddruk in het bloedvatenstelsel BiNaS 84E1
Slide 12 - Diapositive
De pO2 in de omgeving is 3 kPa. Bij welke temperatuur is het meeste zuurstof gebonden aan hemoglobine? 20, 30 of 40 graden?
A
20
B
30
C
40
Slide 13 - Quiz
Zuurstofverzadigingsdiagram BiNas 83D
Slide 14 - Diapositive
Behoort de humorale afweer tot de niet-specifieke of specifieke afweer?
A
niet-specifieke
B
specifieke
Slide 15 - Quiz
Afweer Niet specifiek en specifiek BiNas 84J3
Slide 16 - Diapositive
Welk begrip hoort niet bij de cellulaire afweer?
A
Geheugencellen
B
MHC-I
C
Antistoffen
Slide 17 - Quiz
Humorale en cellulaire immuniteit BiNaS 84L2
Slide 18 - Diapositive
In welk deel van een nefron vindt actief transport plaats van K+ en H+? De schors, binnenste merg of buitenste merg?
A
Schors
B
Binnenste merg
C
Buitenste merg
Slide 19 - Quiz
Concentratieveranderingen in een niereenheid BiNaS 85C
Slide 20 - Diapositive
Welke stof is geen bouwstof van het celmembraan?
A
Fosfolipide
B
Glycoproteine
C
Cholesterol
D
Vitamine B1
Slide 21 - Quiz
Enkele organellen van de cel BiNaS 79D
Slide 22 - Diapositive
Groeit een plant beter bij blauw, groen of geel licht?
A
Blauw
B
Groen
C
Geel
Slide 23 - Quiz
Absorptiecentra fotopigmenten BiNaS 72
Slide 24 - Diapositive
Behoren de zeefvaten tot de houtvaten of bastvaten?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
Slide 25 - Quiz
Stengel BiNaS 91C
Slide 26 - Diapositive
Zet in volgorde van groot naar klein: Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
A
Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
B
Microvilli – Darmplooi - Darmvlok
C
Darmplooi – darmvlok – microvilli
D
Darmplooi – microvilli - darmvlok
Slide 27 - Quiz
Spijsverteringsorganen BiNaS 82C
Slide 28 - Diapositive
Open ronde
Geef vanaf nu bij je antwoord ook aan in welke tabel je het antwoord hebt gevonden!
Slide 29 - Diapositive
Hoeveel membranen passeer je als je van het stroma van een chloroplast naar de matrix van een mitochondrium zou reizen?
Slide 30 - Question ouverte
Hoeveel dagen na de ovulatie is de progesteron concentratie in het bloed van de moeder het hoogst?
Slide 31 - Question ouverte
Hoeveel verschillende producenten zijn afgebeeld in het voedselweb van de Binas?
Slide 32 - Question ouverte
De opbouw van een vet is gebaseerd op 1 glycerol, 3 vetzuren en ………
Slide 33 - Question ouverte
Na hoeveel dagen nestelt het embryo zich in het baarmoederslijmvlies?
Slide 34 - Question ouverte
Hoeveel CO2 ontstaat bij de alcoholgisting van 1 glucose?
Slide 35 - Question ouverte
Denitrificerende bacteriën zetten nitraat om in
Slide 36 - Question ouverte
Welk verteringsorgaan geeft het enzym fosfolipase af?
Slide 37 - Question ouverte
Hoeveel energie levert 1 mol ATP?
Slide 38 - Question ouverte
De code AAA CCC UUU in het RNA codeert voor de aminozuren
Slide 39 - Question ouverte
Waar liggen de osmoreceptoren in je lijf om de osmotische waarde van je bloed te meten?
Slide 40 - Question ouverte
Hoe heet het circelvormige DNA van een bacterie, welke aangepast wordt bij genetische modificatie?
Slide 41 - Question ouverte
In welk onderdeel van het hart ligt de sinusknoop?
Slide 42 - Question ouverte
Een stamcel die nog tot alles kan differentiëren binnen het embryo, zelfs tot een nieuw organisme, noemt men:
Slide 43 - Question ouverte
Wat is de functie van galzuren?
Slide 44 - Question ouverte
Dit hormoon stimuleert de maagsapproductie en versterkt de maagmotoriek.
Slide 45 - Question ouverte
Welke invloed heeft het orthosympatische zenuwstelsel op de glucoseafgifte door de lever?